DE INZET VAN IPADS IN HET
BASISONDERWIJS
Een onderzoek naar de verwachtingen van basisschoolleerkrachten
bij de inzet van iPads in de lespraktijk
KENNISNET & UNIVERSITEIT TWENTE
Joke Kemps
S0200549
17 februari 2015
Voorwoord
In 2008 heb ik besloten dat ik naast mijn werk in het basisonderwijs, mij graag op een breder vlak wilde ontwikkelen en ben ik met veel enthousiasme Educational Science and Technology gaan studeren aan de Universiteit Twente. Met dit afstudeeronderzoek komt er een einde aan deze periode.
Tijdens mijn werk als invalleerkracht op diverse scholen binnen St. Koe kwam ik op de hoogte van het iPad-‐project. Dit sprak me direct aan en leek me een interessant onderwerp voor onderzoek. Ik was dan ook verheugd dat ik in februari 2013 kon aansluiten bij het iPad-‐onderzoek van Kennisnet en dat ik als masteropdracht dit pilot-‐onderzoek mocht uitvoeren.
Het afgelopen jaar heb ik met veel plezier aan dit onderzoek gewerkt en ik wil voor het tot stand komen van deze masterthesis een aantal mensen bedanken.
Allereerst mijn begeleiders van de Universiteit Twente. Jan van der Meij, voor de kans om deze opdracht uit te mogen voeren en voor de begeleiding en ondersteuning tijdens het hele proces. Nico Rutten, voor de begeleiding en de analyse van de vragenlijsten en Sandra van Aalderen-‐Smeets voor de ondersteuning en feedback bij het schrijven van deze thesis.
Daarnaast Bram de Jong, voor de ondersteuning en afleiding waar dat nodig was en de hulp bij de tweede codering van alle interviews.
Samenvatting
Tablets, zoals de iPad hebben in een razend tempo hun intrede in het onderwijs gedaan. Steeds meer scholen investeren in de implementatie van iPads met het doel hun onderwijs te versterken. De iPad heeft de potentie om bij te dragen aan het leren en het onderwijs, door bijvoorbeeld het onderwijs af te stemmen op individuele leerbehoeftes, samenwerking te ondersteunen en bij te dragen aan de motivatie van leerlingen. Echter is dit wel afhankelijk van de leerkracht. De leerkracht is immers degene die de keuze maakt wanneer, in welke mate en op welke wijze de iPad wordt ingezet. Zijn of haar verwachtingen spelen daarbij een belangrijke rol. De verwachtingen van leerkrachten zijn namelijk van invloed op de wijze waarop iPads worden ingezet en de keuzes die gemaakt worden bepalen in hoeverre de mogelijkheden die de iPad biedt ook optimaal worden benut. Voor een optimale inzet van iPads in het onderwijs, is het van belang dit te onderzoeken.
In dit onderzoek is binnen Stichting Katholiek Onderwijs Enschede gekeken naar de verwachtingen van basisschoolleerkrachten bij de inzet van iPads in de lespraktijk. De centrale vraag in dit onderzoek is welke verwachtingen leerkrachten hebben van de inzet van iPads en in hoeverre deze tot uiting komen in hun lespraktijk. Daarbij is er gekeken naar de typering van de leerkrachten en zijn er drie deelvragen geformuleerd: (1) Wat zijn de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads? (2) Op welke wijze worden iPads door leerkrachten in de lessen ingezet? en (3) In hoeverre komen de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads tot uiting in de lespraktijk?
Aan deze meervoudige case studie hebben zeven leerkrachten deelgenomen, waarbij in totaal zeven vragenlijsten zijn afgenomen, zeventien lessen zijn geobserveerd met video-‐opnames en vierendertig interviews zijn afgenomen voorafgaand en na afloop van elke les. Met de vragenlijsten is er data verzameld over de typering en verwachtingen van de leerkrachten. Met de interviews is er gekeken naar de verwachtingen van de leerkrachten en bij de lesobservaties is er gekeken naar in hoeverre de verwachtingen van de leerkrachten zijn uitgekomen en hoe de iPads zijn ingezet in de lespraktijk. De verzamelde data is inductief geanalyseerd door middel van een bottom-‐up codering. Uit de resultaten bleek dat de leerkrachten overwegend positieve verwachtingen hebben ten opzichte van iPads, waarbij vele voordelen genoemd zijn van het iPad-‐gebruik, voor zowel de leerlingen als voor henzelf. Zo verwachten zij dat de iPad bijdraagt aan de motivatie van leerlingen en aan de efficiëntie van het leren doordat leerlingen sneller werken en meer oefenen. Daarnaast biedt de iPad de mogelijkheid voor differentiatie, werkt de iPad corrigerend, biedt het leerkrachten en leerlingen de mogelijkheid om zicht te krijgen op het niveau van de prestaties en draagt het bij aan het klassenmanagement.
In dit onderzoek zijn in verhouding weinig negatieve verwachtingen van iPad-‐gebruik geconstateerd. De negatieve verwachtingen die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen hebben voornamelijk betrekking op het klassenmanagement doordat bijvoorbeeld voor het werken met de iPad extra handelingen nodig zijn wat meer tijd vergt.
Inhoudsopgave
Voorwoord 1
Samenvatting 2
1.
Inleiding 5
1.1 Probleemstelling 5
1.2 Rol leerkracht 5
1.3 Verwachtingen van leerkrachten 5
1.4 De potentie van tablets voor het onderwijs 6
Individuele leerbehoeftes 6
Samenwerking en informatie delen 8
Motivatie 8
1.5 Constructivisme 9
1.6 Onderzoeksvragen 9
2.
Methode 10
2.2 Context 10
2.3 Onderzoeksopzet 10
2.4 Deelnemers 11
2.5 Procedure 11
2.6 Meetinstrumenten 11
Vragenlijst 12
Interviewschema’s 13
Draaiboek lesopname 14
2.7 Data-‐analyse 15
Typering leerkrachten 15
Verwachtingen van leerkrachten 15
Inzet iPads in de lespraktijk 16
Verwachtingen tot uiting in de lespraktijk 16
3.
Resultaten 17
3.1 Typering leerkrachten 17
Achtergrond leerkrachten 18
Frequentie iPad-‐gebruik 18
TPACK 18
Attitude ICT 18
Ervaring met ICT 18
3.2 Categorieën codeerschema en observatieschema 19
3.2 Verwachtingen van de leerkrachten 20
3.2.1 Functies iPad 20
3.2.2 Instrumentele eigenschappen iPad 27
3.2.3 Overige verwachtingen 28
3.2.5 Subconclusie verwachting van leerkrachten 29
3.3 De inzet van iPads in de lespraktijk 29
3.3.1 Apps en vakgebied 30
3.3.2 Werkvorm 31
3.3.3 Lesonderdeel 32
3.3.4 Handelingen van de leerkracht 35
3.3.5 Technische problemen 36
3.3.6 Deelconclusie resultaten Inzet iPads 38
Efficiëntie 39
Differentiatie 39
Klassenmanagement 40
Overzicht niveau 42
Bron van informatie 43
Apps met oefeningen 43
Onderlinge hulp 44
Onenigheid bij samenwerking 44
Voertaal app storend 44
Subconclusie verwachtingen in de lespraktijk 44
4.
Conclusie, discussie en aanbevelingen 46
4.1 Belangrijkste bevindingen en interpretatie 46
Typering van de leerkrachten 46
Motivatie 47
Efficiëntie 49
Differentiatie en individuele leerbehoeftes 50
Informatie opzoeken 52
Samenwerken 52
4.2 Sterke punten en beperkingen van het huidige onderzoek 52
4.3 Aanbevelingen voor het Kennisnetonderzoek 54
4.4 Aanbevelingen voor wetenschappelijk onderzoek en de praktijk 55
Referenties 57
Bijlagen 62
Bijlage 1 Vragenlijst 62
Bijlage 2 Draaiboek video-‐opname met interviewschema’s 67 Bijlage 3 Overzicht verzamelde data per respondent 69
Bijlage 4 Gemiddelden antwoorden vragenlijst 71
Bijlage 5 Codeerschema met definities en voorbeelden 72
Bijlage 6 Observatieschema video-‐opnames lessen 77
Bijlage 7 Ervaring met ICT uit interviews 78
Bijlage 8 Antwoorden open vragen vragenlijst 79
Bijlage 9 Verwachtingen per les en per leerkracht uit interviews 81
Bijlage 10 Observaties van les-‐opnamen 83
Bijlage 11 Wijze van iPad-‐inzet per les en per leerkracht uit lesobservaties 97
Bijlage 12 Toelichting observeerbare verwachtingen 102
1.
Inleiding
1.1
Probleemstelling
Steeds meer basisscholen investeren in de aanschaf en het gebruik van tablets met als doel hun onderwijs te ondersteunen en te versterken. De veronderstelling is dat tablets de mogelijkheid bieden individuele leerbehoeftes van leerlingen en samenwerking te ondersteunen en dat tablets kunnen bijdragen aan de betrokkenheid en motivatie van leerlingen. Om de potentie daadwerkelijk te benutten is de rol van de leerkracht essentieel omdat hun verwachtingen bepalend zijn voor de inzet van tablets. Tablets worden reeds veelvuldig door leerkrachten ingezet. Daarom is het opmerkelijk dat er nog weinig bekend is over de verwachtingen die leerkrachten hebben van het gebruik van tablets en de wijze waarop deze worden ingezet in de lespraktijk. Dit onderzoek richt zich dan ook hierop.
1.2
Rol leerkracht
Met de intrede van tablets in het onderwijs worden leerkrachten geconfronteerd met veranderingen in hun lespraktijk en dienen zij keuzes te maken betreffende de inzet van tablets. Leerkrachten bepalen immers op welke wijze tablets in hun lessen worden ingezet. De keuzes die leerkrachten hierbij maken zijn essentieel, omdat niet de tablet op zichzelf een impact heeft op het leren, maar de impact afhangt van de manier waarop tablets worden gebruikt (Clark & Luckin, 2013).
Een tablet is geen wondermiddel dat zodra je leerlingen ermee laat werken, ervoor zorgt dat er geleerd wordt. Integratie van technologie in de les komt niet tot stand door de aanwezigheid van technologie, maar hangt af van het effectieve gebruik van technologie door leerkrachten (Mandell, Sorge & Russel, 2002). Uit onderzoek van Keane, Lang en Pelgrim (2012) blijkt tevens dat leerkrachten een belangrijke en grote invloed hebben op de adoptie van technologie in de klas. Eveneens geven Mandell, Sorge en Russel (2002) aan dat de leerkracht het belangrijkste ingrediënt is voor succes van technologie integratie. Leerkrachten spelen derhalve een belangrijke rol bij de inzet van tablets. De keuzes die zij maken met betrekking tot de inzet van tablets, zouden moeten resulteren in effectief tablet gebruik. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat leerkrachten in de praktijk technologie nog niet altijd effectief inzetten (Kozma, 2003; Mueller, Wood, Ross & Specht, 2008; Smeets, 2005). Leerkrachten maken in hun lespraktijk reeds gebruik van tablets. Het doel is dat leerkrachten deze zo effectief mogelijk gaan inzetten. Daarom is het van belang eerst inzicht te krijgen op welke wijze leerkrachten tablets inzetten in de lespraktijk. Vervolgens kon worden nagegaan in hoeverre de mogelijkheden die de tablet biedt benut worden en waar leerkrachten nog kunnen worden ondersteund.
1.3
Verwachtingen van leerkrachten
lezen en taal. Hierin worden de ervaringen van de leerkracht en leerlingen geëvalueerd door middel van interviews en observaties. In dit onderzoek worden de verschillende apps, leerdoelen en leeractiviteiten beschreven evenals de bevorderende en belemmerende factoren voor het gebruik van iPads tijdens de instructie. Uit dit onderzoek blijkt dat de leerkracht goed in staat is de iPad te integreren en de leermogelijkheden van leerlingen kan vergroten. Dit onderzoek is echter uitgevoerd bij het vak lezen en taal bij één leerkracht van een vierde klas van een basisschool in Nieuw Zeeland. Onderzoek naar verwachtingen van leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads ontbreekt nog.
Op basis van specifieke verwachtingen, bepaalt de leerkracht waar de focus op ligt bij de inzet van tablets en dus op welke wijze deze worden ingezet. Uit onderzoek van Cox, Preston & Cox (1999) blijkt dat leerkrachten die zich niet realiseren wat de voordelen van technologie-‐gebruik in hun lessen zijn, minder geneigd zijn gebruik te maken van ICT. Wanneer een leerkracht verwacht dat tablets niet bijdragen aan het onderwijs, is het onwaarschijnlijk dat de leerkracht de tablets vaak of effectief zal inzetten. Anderzijds kan het inzien van de waarde en bruikbaarheid van technologie een positieve invloed hebben op het gebruik ervan door leerkrachten (Davis, Bagozzi en Warshaw, 1989). Venkatesh, Morris, Davis & Davis (2003) beschrijven in hun ‘Unified Theory of Acceptance and Use of Technology’-‐model een aantal factoren die van invloed zijn op het gebruik van technologie. Twee van deze belangrijke factoren vallen onder verwachtingen van technologie. De eerste factor is ‘performance expectancy’, oftewel de mate waarin men er van overtuigd is dat een technologische interventie kan bijdragen aan de werkprestaties. De tweede is ‘effort expectancy’, en behelst de mate waarin men verwacht dat het gebruik van de technologische interventie extra inspanning kost. Beide zijn directe voorspellers voor de intentie om een technologie te gebruiken en daardoor van invloed op het daadwerkelijke gebruik van technologie. Verwachtingen van leerkrachten ten aanzien van tablet-‐gebruik zijn dus van belang. Maar welke verwachtingen hebben leerkrachten bij de inzet van tablets? Zien zij net als alle voorstanders de voordelen van tablets in voor hun lespraktijk of zijn zij misschien sceptisch en ervaren ze het als een belemmering? Dit zijn vragen die tot dusver in de literatuur nog geen bevredigend antwoord hebben gekregen. Daarom wordt er dit onderzoek getracht hier antwoorden op te vinden. Als duidelijk wordt welke belemmeringen leerkrachten verwachten of ervaren bij de inzet van tablets, kunnen deze mogelijk met de juiste ondersteuning worden beperkt of weggenomen. Indien blijkt dat positieve verwachtingen ten aanzien van tablets daadwerkelijk tot uiting komen in de lespraktijk, kan dit worden gebruikt om andere leerkrachten te ondersteunen en te motiveren.
1.4
De potentie van tablets voor het onderwijs
Tablets hebben de potentie bij te dragen aan het leren in verschillende vakgebieden (Keane, Lang & Pilgrim, 2012), bijvoorbeeld lezen (Hutchison, Beschorner & Schmidt-‐Crawford, 2012), rekenen en wiskunde (Attard & Curry, 2012) en muziekonderwijs (Riley, 2013). Leerkrachten dienen in de lessen tablets op een zodanige manier in te zetten, dat de potenties van de tablet voor het onderwijs zoveel mogelijk wordt benut. Zo hebben tablets de potentie om het onderwijs af te stemmen op individuele leerbehoeftes, om samenwerking tussen leerlingen te ondersteunen, om informatie tussen leerlingen te delen en om bij te dragen aan de motivatie van leerlingen.
Individuele leerbehoeftes
Pantazis (2002) geeft aan dat technologie steeds meer een integraal onderdeel van het leerproces uitmaakt, omdat technologie ervoor kan zorgen dat er afgeweken wordt van de ‘one-‐size fits all’ aanpak doordat technologie inhoud aan kan passen aan de individuele behoeftes en
leerstijlen van leerlingen. Cuban, Kirkpatrick en Peck (2012) geven eveneens aan dat technologie een
leerling-‐gecentreerde instructie kan ondersteunen en zij veronderstellen dat dit de meest effectieve wijze is om het leren van leerlingen mogelijk te maken. Daarnaast geeft Shuler (2009) aan dat mobiele apparaten de mogelijkheid bieden om gedifferentieerd en geïndividualiseerd leren te versterken, doordat mobiele apparaten de medialeeromgeving van leerlingen kunnen personaliseren en leerlingen hierdoor passies en interesses verder kunnen ontwikkelen (Shuler, 2009). Uit onderzoek van Watts, Brennan en Phelps (2012) blijkt dat tablets kunnen worden ingezet om het leren van individuele leerlingen met leer-‐ en gedragsproblemen te bevorderen door apps af te stemmen op de behoeftes en interesses van individuele leerlingen. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Heinrich (2012) naar de perceptie van studenten ten aanzien van tablets, dat het één-‐op-‐één-‐ bezit van een tablet studenten de mogelijkheid biedt gemakkelijk toegang tot bronnen en apps te verkrijgen, wat bijdraagt aan het verbeteren van de productiviteit van studenten.
Er zijn voor tablets tal van educatieve apps beschikbaar met diverse functies, hetgeen nieuwe mogelijkheden voor het onderwijs creëert (Murray, Olcese, 2011). Zo zijn er bijvoorbeeld apps die uitleg geven over bepaalde leerstof, apps waarin leerlingen beslissingen kunnen maken over de informatie die ze verkrijgen, apps waarmee gecommuniceerd kan worden en apps waarmee leerlingen kunnen samenwerken (Murray & Olcese, 2011). Daarnaast zijn er apps die niet expliciet ontworpen zijn voor het onderwijs, maar wel kunnen worden gebruikt voor educatieve doeleinden, zoals een app om foto’s en video’s mee te maken en te bewerken en een app om geluid mee in te spreken en af te spelen. De tablet kan derhalve toegang verlenen tot diverse en veelzijdige apps, hetgeen leerkrachten de mogelijkheid geeft apps te selecteren die aansluiten bij individuele leerbehoeftes, lesdoelen en werkwijzen.
Daarnaast bieden mobiele apparaten de mogelijkheid om leerlingen van informatie te voorzien wanneer en waar zij dat willen (Johnson, Levine, Smith & Stone, 2010). Met een tablet kan via het internet direct en eenvoudig informatie worden opgezocht, uit zowel verbale, auditieve als visuele bronnen. Hierdoor kunnen leerlingen informatie opzoeken die zowel qua inhoud als qua vorm aansluit bij hun leerbehoeftes op dat moment. Ook kunnen leerlingen direct vertalingen en betekenissen van woorden opzoeken. Met het gebruik van tablets zijn leerlingen dus niet enkel meer afhankelijk van de informatie die de leerkracht of het lesmateriaal verstrekt. Zo bieden tablets tevens de mogelijkheid om de leerbehoeftes van leerlingen tegemoet te komen.
Hoewel tablets potentie bieden om onderwijs aan te laten sluiten bij individuele leerbehoeftes blijkt uit onderzoek van Cuban, Kirkpatrick en Peck (2012) dat technologie door leerkrachten meestal niet op een wijze wordt ingezet dat het leerling-‐gecentreerde instructie ondersteunt. Daarnaast blijkt uit onderzoek van Watts, Brennan & Phelps (2012) dat iPads de mogelijkheid bieden om individuele leerlingen met leer-‐ en gedragsproblemen te ondersteunen, maar dat dit succes afhankelijk is van het enthousiasme, de creativiteit en de pedagogische vaardigheden van leerkrachten. Zij moeten in staat zijn om te bepalen hoe de iPad productief gebruikt kan worden om het individuele leren van leerlingen te ondersteunen. Indien leerkrachten deze vaardigheden missen, wordt het potentieel van de iPads voor het onderwijs niet benut.
Leerkrachten dienen bij de inzet van tablets dus rekening te houden met de verschillende leerbehoeftes van leerlingen en de mogelijkheden die tablets bieden om hier op in te spelen. Onbekend is op welke wijze basisschoolleerkrachten tablets inzetten en of dit daadwerkelijk op een dergelijke manier gebeurt dat constructivistisch leren tot stand komt. Daarom is het belangrijk te achterhalen of leerkrachten met de inzet van tablets hun onderwijs afstemmen op individuele leerbehoeftes van leerlingen en of ze leerlingen de mogelijkheid bieden om zelf kennis te construeren.
Samenwerking en informatie delen
Doordat de tablet een kleine computer is, die in de hand kan worden gebruikt, is het apparaat gemakkelijk beet te pakken, te verplaatsen en mee te nemen. Daarnaast kan het scherm eenvoudig met de vingers (touch-‐screen) worden bediend door aanraking, slepen en tikken. Dit draagt bij aan het gebruiksgemak. Agostini, Di Biase en Loregian (2010) beschrijven dat de multi-‐touch het mogelijk maakt om leerlingen samen met het scherm te laten werken. Uit onderzoek van Henderson en Yeow (2012) naar de adoptie van iPads in het basisonderwijs blijkt dat de draagbaarheid en het gebruiksgemak van de iPad de mogelijkheid bieden om samenwerking te ondersteunen. Daarbij kan het beeldscherm worden weergegeven in staande en liggende stand, waardoor tablets gemakkelijk kunnen worden bekeken vanuit verschillende hoeken, wat ideaal is voor het werken op de tablet met meerdere personen. Daarnaast biedt de opkomst van sociale applicaties en software meer mogelijkheden voor samenwerking (Henderson en Yeow, 2012). Samenwerken is belangrijk omdat leerlingen van elkaar kunnen leren. In effectieve leeromgevingen werken leerlingen samen en leren ze van elkaar (Mercer, 1996).
Tablets bieden ook de mogelijkheid om leerlingen te laten samenwerken waarbij zij niet fysiek samen hoeven te zijn. Tablets bieden namelijk diverse communicatiemogelijkheden. Ook zijn er apps waarbij, wanneer de iPad verbonden is met internet, meerdere gebruikers tegelijkertijd documenten met elkaar kunnen delen of samen aan een document kunnen werken (Murray en Olcese, 2011). Leerlingen kunnen dus tevens van elkaar leren indien ze via tablets informatie met elkaar delen. Voordelig is dan ook dat informatie via de tablet, door middel van een internetverbinding, direct kan worden gedeeld, bijvoorbeeld via e-‐mail, Dropbox of iCloud of specifieke apps. Uit onderzoek van Mang & Wardley (2012) waarin studenten gedurende drie zomer cursussen met iPads hebben gewerkt, blijkt dat door het delen van resultaten via tablets, de dialoog in de lessen is vergroot en oefeningen in de praktijk meer efficiënt zijn geweest. Het delen van informatie via de tablet kan dus voordelig zijn voor het onderwijs. De vraag is of deze potentie van de tablet ook geschikt is voor het basisonderwijs en of hier in de lespraktijk gebruik van wordt gemaakt.
Motivatie
Een ander potentieel voordeel van tablets is, dat de inzet van tablets bij kan dragen aan de motivatie en betrokkenheid van leerlingen. (Burden, Hopkins, Male, Martin & Trala, 2012; Clark & Luckin, 2013; Keane, Lang & Pilgrim, 2012; Mang & Wardley, 2012)
Ryan en Deci (2000) beschrijven twee vormen van motivatie, intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie verwijst naar autonome motivatie, waarbij iemand het vanuit zichzelf interessant of plezierig vindt om bepaalde dingen te doen. Extrinsieke motivatie verwijst naar motivatie die ontstaat vanuit een externe bron, dus vanuit andere drijfveren, bijvoorbeeld het uitvoeren van een opdracht voor een beloning. (Ryan & Deci, 2000; Woolfolk, Hughes & Walkup, 2008). Beide vormen van motivatie hebben een significante impact op de leerprestaties van leerlingen (Rau, Gao & Wu, 2008)
De iPads zijn voor leerlingen aantrekkelijk en gemakkelijk in gebruik (Clark & Luckin, 2013). Mobiele apparaten worden buiten de onderwijscontext voornamelijk gebruikt voor entertainment, waardoor het apparaat reeds geïdentificeerd kan worden als plezierig (Jones & Issroff, 2007). Dit kan ertoe leiden dat leerlingen mobiele apparaten tevens als plezierig identificeren wanneer zij deze kunnen gebruiken binnen het onderwijs. Indien leerlingen plezierige ervaring met tablets hebben, zijn ze mogelijk al gemotiveerd om tablets in de klas te gebruiken.
Indien de inzet van tablets aansluit bij de leerbehoeftes van leerlingen, draagt dit bij aan de motivatie van leerlingen. Deci en Ryan (1985) veronderstellen dat motivatie toeneemt wanneer onderwijsprogramma’s worden afgestemd op de unieke individuele behoeftes van leerlingen. Dit blijkt ook uit onderzoek van Alfassi (2004) waarbij een leerling-‐gecentreerde omgeving betere prestaties oplevert en meer intrinsieke motivatie van leerlingen.
leerlingen meer afhankelijk is van het enthousiasme van de leerkracht, dan van de iPads. Dit bevestigt hoe essentieel de rol van de leerkracht is.
1.5
Constructivisme
Onderwijs waarbij ingespeeld wordt op individuele leerbehoeftes van leerlingen sluit aan bij een constructivistische onderwijsopvatting. Constructivisme is gebaseerd op het idee dat kennis geen afgebakende leerstof is die van leerkrachten op leerlingen overgebracht wordt, maar dat kennis geconstrueerd wordt door leerlingen zelf, wanneer zij in contact komen met objecten in hun omgeving (Tangdhanakanond, Pitiyanuwat & Archwamety, 2006). Oftewel, reeds aanwezige kennis van leerlingen verandert en wordt uitgebreid indien leerlingen geconfronteerd worden met andere kennis door middel van ervaringen, ideeën en informatie uit hun omgeving. Er zijn verschillende onderzoeken die uitwijzen dat technologie de mogelijkheid biedt om constructivistische principes te operationaliseren en effectieve constructivistische leeromgevingen te creëren (Bellefeuille, 2006). In een constructivistische leeromgeving krijgen leerlingen de mogelijkheid hun denkbeelden en bestaande kennis te vergelijken met andere kennis en denkbeelden om zo nieuwe kennis te construeren. Aangezien de kennis, vaardigheden en denkbeelden van leerlingen onderling verschillen, zijn er voor het construeren van nieuwe kennis ook verschillende leerbehoeftes. Duffy en Jonassen (1992) geven aan dat er een sterke correlatie is tussen ICT gebruik en de constructivistisch opvatting van leerkrachten.
Bij sociaal constructivisme is sociale participatie één van de belangrijkste activiteiten waardoor leerlingen leren (Vosniadou, 2001). Leerlingen construeren kennis door hun interactie en betrokkenheid met elkaar, waarbij ze gedeelde meningen creëren.
Tablets kunnen zo worden ingezet dat ze constructivistisch leren ondersteunen. De potentie die iPad biedt voor samenwerking maakt het mogelijk dat sociaal constructivistisch leren plaats kan vinden. Dit is tevens afhankelijk van de wijze waarop leerkrachten de tablets inzetten. Hun onderwijsopvatting speelt hierin een rol. Daarom wordt voor de typering van de leerkrachten, de constructivistische onderwijsopvatting van leerkrachten meegenomen in dit onderzoek.
1.6
Onderzoeksvragen
Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de verwachtingen van basisschoolleerkrachten met betrekking tot iPads in de klas en een beeld te krijgen van de inzet van iPads in de lespraktijk. Door de verwachtingen van leerkrachten in kaart te brengen kan derhalve geanalyseerd worden in hoeverre de potentiele bijdrage van tablets daadwerkelijk wordt ingezien. Met behulp van deze kennis zouden leerkrachten bijgeschoold kunnen worden door bepaalde voordelen meer inzichtelijk te maken. Door naast de verwachtingen ook de lespraktijk in kaart te brengen kan tevens gekeken worden of leerkrachten de juiste methodes vinden om beoogde verwachtingen waar te maken. Indien dit lukt kan dit dienen als voorbeeld voor anderen. Daar waar verwachtingen niet tot uiting komen in de lespraktijk of negatief zijn kan geanalyseerd worden welke factoren hierin een rol spelen en daar waar mogelijk de ondersteuning hierop woorden afgestemd. Zodoende staan de volgende onderzoeksvragen in dit onderzoek centraal:
1. Wat zijn de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads? 2. Op welke wijze worden iPads door leerkrachten in de lessen ingezet?
3. In hoeverre komen de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads tot uiting in de lespraktijk?
2.
Methode
2.2
Context
Kennisnet heeft de Universiteit Twente gevraagd om onderzoek uit te voeren naar de verwachtingen van basisschool leerkrachten bij de inzet van iPads in hun lessen. Dit gebeurt in samenwerking met Stichting Katholiek Onderwijs Enschede (St. KOE) en Hogeschool Saxion. In opdracht van Kennisnet wordt er eerst een pilot van dit onderzoek uitgevoerd. Daarna wordt er gekeken hoe dit onderzoek kan worden voortgezet. Als masteropdracht wordt in dit onderzoek de pilot voor het Kennisnet-‐ onderzoek uitgevoerd. Dit maakt deel uit van een groter onderzoek van Kennisnet waarbij ook in andere vormen van onderwijs gekeken wordt naar de inzet van iPads.
Dit onderzoek is uitgevoerd bij St. KOE, die begin schooljaar 2013-‐2014 voor alle zeventien basisscholen binnen deze stichting dertig iPads heeft aangeschaft met als doel het onderwijs te versterken. Ter voorbereiding op het project hebben alle leerkrachten en directies een dag scholing gekregen door trainers van Move.nu. Op elke school is een leerkracht aangesteld als voorloper, die ernaar streeft dagelijks één les met de iPads te verzorgen. Leerkrachten konden hierbij zelf aangeven een rol als voorloper op zich te willen nemen. Er is bewust gekozen niet de leerkrachten die ICT-‐ coördinator zijn, aan te wijzen als voorloper. Dit met de reden dat de voorloper als voorbeeld dient voor de andere leerkrachten en de inzet van de tablet voor elke leerkracht mogelijk moet zijn, los van het aantal jaren leservaring, de jaargroep en ervaring met ICT. De voorlopers hebben de training van Move.nu eerder gevolgd dan de andere leerkrachten en staan bovenschools in contact met elkaar via Klasbord en hebben een aantal keer per jaar overleg. St. KOE heeft zich als doel gesteld dat de voorloper zich specialiseert tot ‘iPad-‐deskundige’ en gedurende het schooljaar intensief ervaring opdoet met het gebruik van de iPad waarbij alle leerlingen uit de groep de iPad gebruiken. De overige leerkrachten op de basisscholen van St. KOE worden getypeerd als volgers. De volgers kunnen in de resterende tijd ook werken met de iPads, maar zij hoeven dit niet zoals de voorloper, dagelijks te doen. De mate waarin zij lessen met iPads verzorgen, is afhankelijk van de organisatie van de inzet van de iPads op de verschillende scholen. St. KOE heeft zich als doel gesteld dat alle leerkrachten en alle groepen in het schooljaar 2013-‐2014 ervaring op doen met het gebruik van de iPads. De ICT’ers van de scholen ondersteunen de leerkrachten bij de inzet van iPads. De leerkrachten kiezen zelf bij welke lessen en in welk vakgebied zij de iPads inzetten en op welke wijze. Bij de dataverzameling vond plaats vanaf mei 2014 tot aan het eind van het schooljaar. De leerkrachten hebben voor aanvang van het onderzoek gedurende acht maanden van dat schooljaar al geëxperimenteerd en lesgegeven met de iPad.
2.3
Onderzoeksopzet
exploratief case studie onderzoek wordt getracht om kenmerken of factoren of kwesties te ontdekken die ook van toepassing kunnen zijn op gelijke situaties (Meyers, 2009).
2.4
Deelnemers
In totaal hebben er 7 leerkrachten (4 vrouwen en 3 mannen) van de St. KOE meegewerkt aan dit onderzoek. De gemiddelde leeftijd van de leerkrachten was 39 jaar. De jongste deelnemer is 23 jaar oud, de oudste 62. De gemiddelde jaren onderwijservaring van de leerkrachten is 18 jaar, uiteenlopend van 4 voor de jongste deelnemer tot 39 jaar voor de oudste deelnemer. Drie leerkrachten zijn werkzaam in de middenbouw (groep 3 t/m 5) en vier leerkrachten zijn werkzaam in de bovenbouw (groep 6 t/m 8). Drie leerkrachten zijn voorloper en vier leerkrachten volger. Twee van de deelnemende mannen zijn voorloper en één man is volger. Twee voorlopers en twee volgers geven les in de bovenbouw. De voorlopers hebben gemiddeld een hogere leeftijd en meer onderwijservaring dan de volgers. De leerkrachten zijn via St. KOE benaderd met de vraag of ze belangstelling hadden om mee te werken aan het onderzoek en hebben vervolgens vrijwillig deelgenomen aan dit onderzoek. Twee leerkrachten zijn bij dit onderzoek vroegtijdig afgehaakt en gaven na het eerste contactmoment aan niet meer mee te willen werken aan het onderzoek. De reden die ze hierbij hebben aangegeven was tijdgebrek. De mogelijkheid bestaat dat onzekerheid hierbij een rol heeft gespeeld, aangezien beide leerkrachten aangaven de video-‐opname als onprettig te ervaren.
2.5
Procedure
Pabostudenten van de Hogeschool Saxion hebben geholpen met het verzamelen van de data met als doel zich als didactisch ICT-‐bekwame leerkrachten te ontwikkelen.
De deelnemende leerkrachten zijn telefonisch of per mail benaderd en ingelicht over de opzet, doelen en duur van het onderzoek. Voor aanvang van het onderzoek is bij de leerkrachten aangegeven dat de interviews en lessen op video worden opgenomen en dat deze in verband met de privacy van de leerkrachten vertrouwelijk worden behandeld en alleen worden gebruikt door onderzoekers binnen de Universiteit Twente. Met elke leerkracht zijn drie contactmomenten ingepland. Elk contactmoment bestond uit een lesobservatie, een interview voorafgaand en een interview na afloop van de les.
Bij in totaal vijf lessen was het in verband met tijdsplanning van de leerkrachten niet mogelijk de leerkrachten voorafgaand aan de les te interviewen. In deze gevallen zijn deze interviews achteraf afgenomen, waarbij gevraagd is naar de verwachting die de leerkracht voorafgaand aan de les had. Bij het eerste contactmoment hebben de leerkrachten de vragenlijst gekregen met het verzoek deze bij het volgende contactmoment ingevuld te retourneren.
De leerkrachten waren vrij om zelf te bepalen bij welke les de iPads werden ingezet en hebben zelf bepaald bij welke lessen de contactmomenten met bijbehorende interviews en lesopnames zijn ingepland.
2.6
Meetinstrumenten
In het onderzoek zijn drie verschillende instrumenten gebruikt om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden, namelijk een vragenlijst, een interviewschema en lesobservaties. In Tabel 1 is aangegeven welke instrumenten zijn gebruikt bij de verschillende deelvragen en welke instrumenten om de typering van de leerkrachten te kunnen bepalen.
Tabel 1 Instrumenten per onderzoeksvraag
Wat is er onderzocht? Instrument
Typering leerkrachten Vragenlijst
Wat zijn de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads?
Vragenlijst Interviews
Op welke wijze worden iPads door leerkrachten in de lessen ingezet?
Lesobservaties
In hoeverre komen de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads tot uiting in de lespraktijk?
Vragenlijst Interviews Lesobservaties
Vragenlijst
Om een beeld te schetsen van de deelnemende leerkracht is per leerkracht een vragenlijst afgenomen (zie Bijlage 1). De vragenlijst is een samenstelling van diverse vragenlijstcomponenten en heeft zes verschillende onderdelen (zie Tabel 2). Het laatste onderdeel is gebruikt om een algemeen beeld te krijgen van de verwachtingen van leerkrachten met betrekking tot de meerwaarde van iPads.
Tabel 2 Toelichting onderdelen vragenlijst
1. Achtergrond Dit onderdeel bevat zeven algemene vragen die betrekking hebben op een aantal persoonlijke eigenschappen van leerkrachten, zoals naam, leeftijd, groep, aantal jaren onderwijservaring, aantal lesuren per week en over het zelf samenstellen en verzamelen van lesmateriaal. De leerkrachten hebben hierbij een open antwoord ingevuld of een antwoord aangekruist.
2. TPACK In dit onderdeel is de Nederlandse versie van de TPACK-‐vragenlijst (Mishra & Koehler, 2006) gebruikt, waarbij de leerkrachten 23 stellingen hebben gekregen over hun technologische, didactische en vakinhoudelijke kennis en combinaties tussen deze verschillende kennisdomijnen. Bij deze stellingen hebben de leerkrachten op een schaal van vijf (1=helemaal oneens, 5=helemaal eens) aangegeven hoe ze zichzelf in hebben geschat op de volgende TPACK-‐onderdelen: TK, technological knowledge, PCK, pedagogical content knowledge, TCK, technological content knowledge, TPK, technological pedagogical knowledge en TPACK, technological pedagogical content knowledge.
3. Attitude ICT Dit onderdeel bevat negen stellingen die betrekking hebben op de attitude ten opzichte van ICT. Dit betreft 5 stellingen over angst en nervositeit bij ICT gebruik en 4 stellingen over de mate van relevantie van ICT voor het onderwijs. De leerkrachten hebben op een schaal van vijf (1=helemaal oneens, 5= helemaal eens) aangegeven in hoeverre ze het wel of niet eens waren met de stellingen.
4. Frequentie iPad-‐
opdracht op de iPad uitvoeren en leerlingen zelfstandig op de iPad laten werken. Voor de gewenste frequentie van het iPad-‐gebruik is er één stelling opgenomen waarbij de leerkrachten aan hebben gegeven hoeveel uur per week ze de iPad zouden willen gebruiken op een schaal van vijf (1= nooit, 5= altijd).
5. Leerkrachtgedrag Dit onderdeel is gebaseerd op de WCQ vragenlijst (de Putter-‐Smits, Taconis & Jochems, 2013) en bevat vragen over verschillende aspecten van docentengedrag zoals dat past bij een constructivistische onderwijsopvatting. Deze vragen zijn ontleend aan internationaal bekende instrumenten zoals CLES (Constructivist Learning Environment Scale). Concreet gaat het in de WCQ om de (sub)schalen:
Leerling-‐onderhandeling: mate waarin leerlingen de controle voor het invullen en het managen van de leeractiviteiten, opdrachten, criteria en sociale normen van de klas delen met de docent.
Onderzoek: de mate waarin er in het onderwijs nadruk ligt op vaardigheden en onderzoek in het oplossen van problemen en vraagstukken in de klas.
Onzekerheid: de mate waarin leerlingen in het onderwijs de kans krijgen om te beleven dat wetenschappelijke kennis evolueert en cultureel en sociaal beïnvloed wordt.
Persoonlijke relevantie: de mate waarin het onderwijs aansluit bij de alledaagse buitenschoolse ervaringen.
Losse, gedeeltelijke of sterke regulatie: de mate waarin leerlingen verantwoordelijkheden delen met de leerkracht en de mate waarin studenten hun eigen beslissingen maken tijdens leeractiviteiten.
In totaal bevat dit onderdeel 19 stellingen waarbij de leerkrachten op een schaal van vijf (1=nooit, 5=altijd) hebben aangeven in welke mate ze specifiek leerkrachtgedrag toepassen in hun lessen.
6. Meerwaarde Het laatste onderdeel bevat een open vraag waarin de leerkrachten hebben kunnen opschrijven wat zij de meerwaarde van het gebruik van de iPad vinden.
Onderdeel 1 tot en met 5 zijn gebruikt om de typering van de leerkracht te bepalen en onderdeel 6 is gebruikt om de verwachtingen van leerkrachten te bepalen.
Interviewschema’s
Om inzicht te krijgen in de verwachtingen van de leerkrachten zijn er semi-‐gestructureerde interviews afgenomen. Hierdoor was het mogelijk om de nadruk te leggen op het iPad gebruik in de les en was er tevens ruimte voor leerkrachten om hun ervaringen met de iPads aan te dragen.
Voor het afnemen van de interviews zijn twee interviewschema’s opgesteld (zie Bijlage 2) waarbij het ene interview voorafgaand aan de les en het andere interview na afloop van de les is afgenomen (zie Bijlage 2). Dit met als doel een breed beeld te verkrijgen van de verwachtingen van leerkrachten met betrekking tot de iPads in hun les.
wat de leerkrachten verwachten dat de iPad bij zal dragen in de les. In dit schema zijn vragen opgenomen zoals: “Welke rol vervult het gebruik van de iPad?” en “Welk effect probeer je met het gebruik van de iPad te bereiken en waarom?”
Met het tweede interviewschema is er eveneens gevraagd naar (1) de doelen van de les en de (6) meerwaarde van de iPads, maar is er daarnaast gevraagd naar (2) de didactiek, (3) de rol van de leerkracht (4) de technische vaardigheden en (5) vakinhoudelijke kennis. Met deze vragen is er gekeken naar welke verwachtingen leerkrachten achteraf hebben over de voor-‐ en nadelen van de inzet van iPads in de lespraktijk. Hierbij zijn vragen opgenomen zoals: “Kun je aangeven wat de bijdrage van de iPads was?” en “In hoeverre heeft het gebruik van de iPad de les minder aantrekkelijk, efficiënt of effectief gemaakt?” en “Hoe zou je deze les hebben gegeven zonder het gebruik van de iPad?”
Draaiboek lesopname
Om de wijze waarop tablets door leerkrachten worden ingezet te achterhalen, zijn de lessen opgenomen op video. Voorafgaand aan de les is met de leerkracht besproken wat de leerlingen en de leerkracht in de les zouden gaan doen, zodat hier bij het filmen rekening mee kon worden gehouden. De volgende onderdelen zijn in deze video-‐opnamen in beeld gebracht: 1. de iPad-‐ toepassing, 2. de didactiek, 3. de rol van de leerkracht en 4. de rol van de leerlingen. Het draaiboek van de video-‐opnamen is bijgevoegd als Bijlage 2.
Tevens is er bij elke les bijgehouden welke app(s) zijn gebruikt, bij welk vak de iPads zijn ingezet en welke lesmethode hierbij gebruikt is. Dit is gebruikt om de inzet van de iPads beter te kunnen beschrijven. Een overzicht van deze notities is bijgevoegd als Bijlage 3.
De lesopnames en bijbehorende notities zijn gebruikt om te achterhalen op welke wijze de leerkrachten de iPads hebben ingezet in hun lessen en in hoeverre de observeerbare verwachtingen van leerkrachten tot uiting kwamen in de lespraktijk. In Tabel 3 wordt weergegeven wat er is onderzocht en met welke onderdelen van de instrumenten dit is gedaan.
Tabel 3 Onderdeel meetinstrument per onderzoeksvraag
Wat is er onderzocht? Instrument Onderdeel
Typering leerkrachten Vragenlijst
Interview vooraf
1. Achtergrond, 2. TPACK, 3. Attitude ICT, 4. Frequentie iPad-‐gebruik en 5. Leerkrachtgedrag 1. Achtergrond en ervaring ICT
Wat zijn de verwachtingen van de leerkrachten met betrekking tot de inzet van iPads?
Vragenlijst Interview vooraf
Interview achteraf
6. Meerwaarde iPad
2. Doel van de les 3. Voorkennis leerlingen 4. Meerwaarde iPad
1. Doel van de les, 2. Didactiek, 3. Rol van de leerkracht, 4. Technologische vaardigheden, 5. Vakinhoudelijke kennis, 5. Bijdrage iPad Op welke wijze worden
iPads door leerkrachten in de lessen ingezet?
Lesobservaties 1. iPad toepassing, 2. Didactiek, 3. Rol van de leerkracht, 4. Rol van de leerling en Notities
In hoeverre komen de verwachtingen van de leerkrachten met
betrekking tot de inzet van iPads tot uiting in de lespraktijk?
Vragenlijst Interviews vooraf
Interview achteraf
Lesobservaties
6. Meerwaarde iPad
2. Doel van de les 3. Voorkennis leerlingen 4. Meerwaarde iPad
2.7
Data-‐analyse
Om inzicht te krijgen in de verwachtingen van leerkrachten ten aanzien van iPads en de wijze waarop iPads worden ingezet, zijn in dit onderzoek inductieve analysemethode toegepast. Dat wil zeggen dat de data wordt geanalyseerd aan de hand van categorieën die aan de hand van de data naar voren komen. Voor de typering van leerkrachten zijn echter de categorieën uit de vragenlijst aangehouden.
Typering leerkrachten
Om de typering van de leerkrachten te bepalen, zijn de kwantitatieve onderdelen uit de vragenlijst ingevoerd in SPSS en is er bij elke leerkracht per (sub)onderdeel van alle items een gemiddelde berekend. Dit geldt voor de onderdelen 1.achtergrond, 2. TPACK, 3. attitude ten opzichte van ICT, 4. frequentie iPad gebruik en 5. leerkrachtgedrag. Om een duidelijk overzicht te krijgen zijn de gemiddelden in een tabel gezet. Om eventuele verschillen tussen volgers en voorlopers te kunnen ontdekken zijn er in deze tabel ook twee kolommen toegevoegd met de gemiddelden van elk onderdeel van de voorlopers en de volgers. Dit overzicht is uiteindelijk gebruikt om een beeld te schetsen van de deelnemende leerkrachten. Daarnaast zijn uit de interviews de antwoorden van leerkrachten die gegeven zijn bij de vragen over hun achtergrond en ervaring met ICT, geanalyseerd en hierbij gebruikt.
Verwachtingen van leerkrachten
De verwachtingen van de leerkrachten zijn verkregen met behulp van de interviews. Alle interviews zijn getranscribeerd en vervolgens inductief geanalyseerd. De analyse van de interviews is met behulp van het programma Atlas.ti versie 1.0.9. uitgevoerd. Op basis hiervan is door middel van een bottom-‐up benadering een codeerschema opgesteld waarin codes geclusterd en gecategoriseerd zijn. Per code is er een toelichting en voorbeeld beschreven (zie Bijlage 5). Voorafgaand aan dit onderzoek was het onbekend welke mogelijke verwachtingen leerkrachten zouden hebben ten aanzien van de inzet van iPads. Vandaar dat de categorieën pas achteraf, bij de analyse zijn opgesteld. De categorieën die uit de analyse naar voren zijn gekomen zullen in de resultaten nader worden toegelicht. Er is voor een bottom-‐up analyse gekozen, omdat dit onderzoek exploratief van aard is. De interviews die voor en na elke les zijn afgenomen, zijn bij het analyseren samengevoegd om na te gaan wat de verwachtingen van leerkrachten zijn. Er is gekozen om deze interviews samen te analyseren, omdat in beide interviews leerkrachten bepaalde voor-‐ en nadelen noemen met betrekking tot de inzet van iPads. Deze voor-‐ en nadelen zijn niet slechts een reflectie op de les, maar kunnen worden geïnterpreteerd als verwachtingen van de inzet van iPads voor de toekomst.
Om de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid te berekenen, is er bij de interviews een tweede codering gedaan. Hierbij zijn van drie leerkrachten de beide interviews die bij één les zijn afgenomen, gecodeerd, waardoor de tweede codering is uitgevoerd met 18% van alle interviews. De interviews zijn ingedeeld in fragmenten, waarbij de tweede codeerder met behulp van het codeerschema (Bijlage 4) per fragment een code heeft toegekend. Vervolgens zijn deze fragmenten genummerd en zijn beide coderingen naast elkaar in SPPS versie 21 ingevoerd. In SPSS is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid berekend met behulp van Cohen’s kappa.
Nadat geanalyseerd is welke categorieën uit de interviews naar voren zijn gekomen, is gekeken welke van deze categorieën verwachtingen bevatten. Vervolgens is bijgehouden bij welke lessen de leerkracht deze verwachting heeft uitgesproken. Als bij een interview diverse uitspraken van de leerkracht onder dezelfde code vielen, is deze verwachting één keer geteld per les. De verschillende verwachtingen, zijn met frequenties en percentages in tabellen verwerkt.
leerdoelen en de activiteiten die zij in de les uitvoeren. Leerkrachten kunnen dus in het algemeen een verwachting hebben en deze hebben aangegeven bij de vragenlijst, terwijl deze verwachting slechts bij een enkele les naar voren komt. Vandaar dat bij de resultaten een onderscheid is gemaakt tussen het aantal lessen waarbij de verwachting van iPads voor de les is uitgesproken en het aantal leerkrachten dat in de vragenlijst deze algemene verwachting van iPads heeft benoemd.
Inzet iPads in de lespraktijk
Om een algemeen beeld te krijgen van de inzet van iPads in het basisonderwijs, is er allereerst bij elke les op een notitieschema genoteerd welke apps er zijn gebruikt en bij welk vakgebied de iPad is ingezet. Om de wijze waarop de iPads worden ingezet gedetailleerd te kunnen beschrijven, zijn video-‐opnames gemaakt waarbij met de opnames is gelet op de iPad-‐toepassing, de didactiek, de rol van de leerkracht en de rol van de leerlingen.
Voor het analyseren van de video-‐opname is een observatieschema opgesteld. Omdat vooraf niet bekend was op welke wijze de leerkrachten de iPads zouden gaan inzetten, is het observatieschema deels gebaseerd op onderdelen die uit de interviews naar voren zijn gekomen. Daarnaast is er met behulp van de video-‐opnames gekeken welke onderdelen opvallen bij de wijze waarop de iPads worden ingezet. Het observatieschema is dus opgesteld op basis van onderdelen die uit de interviews en uit de video-‐opnames naar voren zijn gekomen. Het observatieschema voor de video-‐opnames is bijgevoegd als Bijlage 6. De onderdelen van het observatieschema worden in de resultaten nader toegelicht.
Alle video-‐opnamen zijn bekeken met VLC Media Player 2.1.5, waarbij de opname indien nodig is stop gezet en delen vertraagd zijn afgespeeld en/of herbekeken. Tijdens deze observaties is per les het observatieschema ingevuld en beschreven in een Word-‐document.
Vervolgens is dit Word-‐document geanalyseerd en is er per categorie bijgehouden in hoeveel lessen de iPad op deze wijze wordt ingezet en zijn de bijbehorende percentages berekend. Tevens zijn er in VLC Media Player momentopnames gemaakt van videofragmenten die deze resultaten hebben ondersteund. Deze momentopnames zijn als afbeeldingen toegevoegd bij de resultaten. Vanwege de privacy van de leerkrachten en leerlingen is erop gelet dat er geen leerlingen of leerkrachten zichtbaar waren op de afbeeldingen.
Verwachtingen tot uiting in de lespraktijk
Om te kunnen bepalen in hoeverre de verwachtingen van leerkrachten tot uiting komen in de lespraktijk, is gekeken welke van de verwachtingen die uit de interviews en vragenlijst zijn gebleken mogelijkerwijs te observeren zijn in de lespraktijk. Deze zijn als onderdeel opgenomen in het observatieschema. Vervolgens is per verwachting beschreven of deze tot uiting komt in de lespraktijk en bij hoeveel lessen. Tevens zijn hierbij de percentages berekend.