Propaganda in de portemonnee. Catalogus van en inleiding tot de verzameling Mr. B. Kolff: Biljoen tetradrachmen en bronzen munten uit Romeins Egypte

110  Download (0)

Full text

(1)

PROPAGANDA

IN DE

PORTEMONNEE

/

A.M.F.W.

VERHOOGT

(red.)

(2)
(3)

PROPAGANDA

IN DE

PORTEMONNEE

CATALOGUS VAN EN INLEIDING TOT

DE VERZAMELING MR. B. KOLFF:

BILJOEN TETRADRACHMEN EN BRONZEN MUNTEN

UIT ROMEINS EGYPTE

samengesteld door (oud-)medewerkers van het Papyrologisch Inscicuuc van de Universiteit Leiden

onder redactie van

A.M.F.W. VERHOOGT

(4)

Uitgaven vanwege de Stichting «Het Leidsch Papyrologisch Instituut», 20

ISBN: 90-73482-06-2

© Copyright 2000 Stichting Het Leidsch Papyrologisch Instituut Witte Singel 27, 2311 BG, Leiden.

Druk: Drukkerij P.J. Jansen bv, Leiden.

(5)

MR. B. KOLr-F

Benjamin Kolff werd in 1902 in Rotterdam geboren. Hij bewcht er het Gymnasium Erasmianum waar hij in r92r het einddiploma gymnasium-alpha verwierf. Vervolgens studeerde hij Rechten in Leiden. Deze studie sloot hij in 1928 af mee een proefschrift dat als eicel droeg Autonoom

ha-venbestuur. Een onderzoek naar het bestuur der haven van Rotterdam a,m de hand van Britsche en Fransche gegevens. Na een jaar als volontair op de Provinciale Griffie te Arnhem, trad hij in Rotterdam als commies in dienst bij de gemeente en later bij hc::t gemec::ntelijk havenbedrijf, toen dar, mede volgens de opvattingen verdedigd in zijn proefschrift, werd opgezet. In r946 werd hij benoemd tot burgemeester van Vlissingen welk ambt hij tot zijn pensionering in 1967 heeft beklc::ed. In r968 vestigde hij zich in Amerongen. Hij overleed in 1982.

De familie Kolff was er een van, vooral Rotterdamse, kooplieden. Benjamin Kolffs grootvader had de:: firma C.L. Hollerrc en Kolff geli-quideerd en was in Den Haag gaan rentenieren. Diens zoon D.H. Kolff (r874-r95r), Be11jamins vader, werkte in de Rotterdamse scheepvaart (Wm H. Müller & Co). Naast zijn uitgesproken belangstelling voor het be.~tuur van havens en havensteden, had Benjamin ook een meer intellectu-ele kant die werd gestimuleerd door zijn moeder, H.C.D. van der Eise (1870-19r5), de dochter van een Dordtse arts. Zij kende haar moderne talen en had belangstelling voor nieuwere literatuur. Zij stief juist toen Benjamin naar het gymnasium ging. Hij zou, evenals zij dat was geweest, lid worden van de Remonstrantse Broederschap. De familie Kolff was Hervormd.

Het Erasmianum nam een dierbare plaats in Benjamins herinnerin-gen in; hij noemde vaak de namen van de historicus Dr R. Jacobsen en van de classicus Or J.H. Leopold die er zijn leraren waren. In 1935 trouwde hij met Monica K. Kruisinga (1905-r963), lerares oude talen aan het gym-nasium te Gorkum en later aan dat van Middelburg. Hijzelf was enige tijd voorzitter van het Nederlands Klassiek Verbond in Middelburg en slaagde er soms in wat tijd vrij te maken voor het lezen van kerkvaders als Tertullianus c::n Augustinus. Zijn hare ging uit naar een ondogmatisch, erasmiaans en humanistisch Christendom. Na zijn pensioen begon hij, ge-inspireerd mede door de hoogleraar Or G. Quispel bij wie hij te Utrecht colleges volgde, aan een studie over Oio van Prousa, in wiens werk hem vooral de Helleni.~tische cultuur zoals die ook de achtergrond van het Nieuwe Testament was, boeide. Zijn boek, in het Nederlands, over Oio is, hoewel er vele hoofdstukken van gereed kwamen, nooit afgekomen.

Deze oriëntatie op het Hellenisme was, naast de toen nog lage prij-zen, ook wat hem deed besluiten een kleine verzameling Alexandrijnse

(6)

VI MR. B. KOLFF

tetradrachmen uit de Romeinse keizertijd te beginnen. Als jongen al had hij een aantal munten van het graafschap Holland gekregen, die hij verder had aangevuld met wac nog betaalbaar was. Maar dit was inspirerender. Hij heeft wel eens gedacht, dat deze munten op den duur een plaats zou-den kunnen vinzou-den in zijn oude school, het Erasmianum. Dat dit anders liep,

is

het besluit van zijn kinderen geweest.

(7)

Mr. B. Kolff (D.H.A. KoLFF)

Inhoudsopgave

Ten geleide (P.W. PESTMAN)

INLEIDING OP DE CATALOGUS

INHOUD

Alexandrijnse biljoen tetradrachmen (A. VERHOOGT)

Het slaan van munten (A. V1rnHOOGT)

Afbeet.ding en tekst op munten van de collectie Mr.

B.

Kolfl: propaganda van de keizer V

VII

IX

2

(F.A.J. HooGENDIJK) . • • • . . • • . • • • . . • . . • • • . . . • • . . • . . . 3

CATALOGUS

Verklarende afkortingen-, woorden- en tekenlijst

Chronologi~che lijst van keizers

Biljoen tetradrachmen, nr. 1-:2.19

Bronzen munten, nr. BI-B16

DEELSTUDIES

A.A. DEN BRINKER, Egyptische aspecten

K. DONKER VAN HEEL, Geef het volk wat het wil

J.M.L. JANSEN, Heliogabalus en de vrouwen in zijn leven

N. KRUIT, Hadrianus in Egypte

12

15

16

73

75

· · · 79

M.J. VAN LINDEN - GELUK, De Apis op een Romeinse munt: zoete broodjes

of oprecht eerbetoon? . . . 84

A.M.F.W. VERHOOGT, De keizer en de Nijl . . . . . . 87

(8)

VIII INHOUD

Boeken behorende bij de Collecrie Mr. B. Kolff

IND[CES

I. Index van afbeeldingen op de keerzijde

1. Personen 2. Personificaties

3. Nilus en Ettthenia ... . . . ... . 4. Egyptisch-Griekse goden ... ... .

5. Grieks-Romeinse goden ... ... .

6. Varia ... . . . ... ... . 7. Dieren en mythologische wezens

IL Index van kenmerkende attributen

91

93 93

93 94 95

95 96 96

(9)

TEN GELEIDE

Dit verhaal hegint in 1992. In het Papyrologisch Instituut vond een inccr<lisciplinair sympo-sium plaats over de Egyptische stad Thebe in de Grieks-Romeinse tijd. Ter gelegenheid daarvan hadden wij een tentoonstelling ingericht in de Universiteitsbibliotheek met de bedoeling om, aan de hand van originele papyri en ostraca uit onze verzameling, re laren zien wat wij zoal doen op het gebied van de Griekse en Egyptische papyrologie.

Eén van de renroongesrelde papyri bevatte gegevens over de reis die kei:t.er Hadri-anus in 130 n.Chr. door Egypte heeft gemaakt. Bij het materiaal dat wij, om dit onderwerp te illustreren, hadden bijeengebracht en tentoongesteld, bevonden zich ook enkele foto's van munten die bij gelegenheid van bezoeken van keizers aan Egypte in Alexandrië geslagen werden. Op dergelijke "gelegenheidsmunten" staat de bezoekende keizer afgebeeld terwijl hij in Alexandrië wordt binnengehaald. Deze munten horen tot een interessante serie van Alexandrijnse munten die alleen in Egypte gebruikt konden worden. De afbeeldingen, symbolen en opschriften vertonen een boeiende samensmelting van Romeinse, (-;,riekse en oud-Egyptische elementen. Zo konden de Egyptenaren rot in de verste uithoeken van het land, door hun dagelijkse betaalmiddel, op de hoogte blijven van het wel en wee van hun keizer in Rome en van diens gezindheid jegens Egypte.

De tentoonstelling trok de aandacht van Prof. dr D.H.A. Kolff. Hij vertelde mij dat zijn vader, mr. B. Kolff, tussen 1952 en 1980 een verzameling had aangelegd van deze typisch Romeins-Egyptische munten uit Alexandrië. Mr. Kolff had 2r9 van deze munten uit de eerste drie eeuwen van onze jaartelling verzameld en daarmee had hij, om in termen van postzegelverzamelaars te spreken, "Egypte bijna compleet". Prof. Kolff vertelde dat :t.ijn vader een warme belangstelling had voor de klassieke wereld en bij zijn overlijden behalve de verzameling munten ook een deel van een manuscript voor een studie over Dio van l'rou-sa naliet.

Uit de wijze waarop wij op de tentoomtelling de papyrus over het bezoek van keizer Hadrianus aan Egypte hebben geïllustreerd aan de hand van munren en anderssoortige: gegevens, heeft prof. Kolff afgeleid dat voor ons werk ook munten· van belang :t.ijn, nier alleen papyri, en dat wij er dankbaar gebruik van kunnen maken voor onze didactische programma's voor scholieren, studenten, leden van het Nederlands Klassiek Verbond en anderen. En zo kon het gebeuren dat prof. Kolff, namens de erfgenamen, op 26 februari 1993 de muntenvel7.ameling van 7.ijn vader aan de Stichting Hee Leidsch Papyrologisch lnstirnur in bewaring heeft gegeven met een bepaling dat deze zou worden aangeduid als ' Verzame-ling mr. B. Ko(ff. In de hierna volgende bladzijden hopen wij recht te doen aan de:t.c col-lectie: in de eer.~te plaats door een beschrijvende catalogus van de munten met de erop voorkomende afbeeldingen, emblemen, opschriften, em .. en in de tweede plaats door enkele verhandelingen van (oud-)medewerkcrs van het Papyrologisch lnstiruur, mer toe-lichtingen op enkele in het oog springende details gratiae causa.

(10)

ALEXANDRIJNSE B(LJOEN TEJ'RADRAC[ IMF.N

Toen Augustus in 30 voor Christus de heerschappij over Egypte verkreeg, ruimde hij hier-voor een speciale plaats binnen her Romeinse Rijk in. Hij stelde Egypte onder zijn direkte ge-zag, en maakte zo dar het in zekere zin bestuurlijk los van her rijk kwam te staan. Ook econo-mi.çch en monetair isoleerden Augustus en zijn opvolgers Egypte van de rest van het rijk.

In het Ptolemeïsch Egypte, zoals Augustus dat aantrof, gold de zilveren tetradrachme, ook wel state,· genoemd, als standaardmunt. Dat hleehij gedurende de eerste decennia van de Romeinse overheersing: de Ptolemeïsche tetradrachmc werd niet vervangen door de denarius, die in de rest van het Romeinse rijk als standaardmunt gold en ook kwam er geen speciale Romeinse tetradrachme voor Egypte.

In 20 na Christus voerde Tiberius een Romeinse tetradrachme in e::n stond de Munt van Alexandrië toe haar activiteit te hervatten en deze Romeinse tetradrachme te slaan. Er was één groot verschil met de Ptolemeï.~che tegenhanger. In tegenstelling rot die ('.lil veren) munt, liet Tiberius de nieuwe rerradrachmcn slaan uit biljoen, een legering van zilver en koper of tin. Het is daarom dat wij spreken over biljoen tetradrachmen, als we het hebben over de te-tradrachmen die tijdens de eerste eeuwen van de Romeinse overheersing in Egypte geslagen zijn.

Bijzonder is dar deze tctradrachmen alleen binnen Egypte als betaalmiddel gebruikt kon-den workon-den. En omgekeerd was "buitenlands" geld niet geldig in Egypte. De monetaire isola-tie van Egypte was een feit. Deze situaisola-tie 1.0u vanaf de herinvoering van de tetradrachme in 20 na Christus rot de economische hervormingen van kei1.er Diocletianus in 296h97 na Christus blijven bestaan. Vanaf dat moment werd er één srandaar<lmunt voor het gehele Ro-meinse Rijk gebruike. Gedurende deze periode veranderden de biljoen tctradrachmen wel van aanzicht en karakter.

De munten die onder Tiberius en zijn direkte opvolgers werden geslagen, waren duide-lijk nog in een experimenteel sradium. Het gewicht en zilvergehalre variëren. Zo bevat een tctradrachme onder Tiberius ca. 30 % zilver, en onder Claudius ca. 22 %. Onder Nero wor-den tenslotte tetradrachmen geslagen met een gemiddeld gewicht van 13.22 gram en een zil-vergehalte van 16.54 %. Dez.e vorm zou de tetradrachme gedurende meer dan een eeuw blijven houden.

In 176/r77, in het zeventiende jaar van de regering van Marcus Aurdius, werd het zilver-gehalte tot ca. 8 o/o verminderd. Ook her totale gewicht verminderde iets. Deze vorm behield de tetradrachme rot her midden van de derde eeuw. Vanaf dat moment is er sprake van mo-netaire chaos. Gewichr, maat en zilvergehalte waren aan grote veranderingen onderhevig. Deze situatie eindigt in 296'297, wanneer Dioclerianus één standaardmunt, de denarius, voor het hele Romeinse Rijk, inclusief Egypte, invoert.

Het aantal Alexandrijnse tetradrachmen dar gedurende deze periode, van 20 tot 296'297 na Christus, geslagen is, moet enorm gewee~t zijn. In l957 waren er, zo schrijft een

(11)

,

\

2 Dil MUNTF.NVE.R'.lAMEl.lNG MR. 8. KOI.FF

maticus, meer dan 2; miljoen teruggevonden. Het feil dat Egyptenaren gewend waren hun gdd in kruiken te bewaren, is een letterlijke Fundgmbe voor archeologen. Zo werden op her eind van de vorige eeuw tijdens opgravingen in Bacchias, een klein dorpje in de Fayum, in de kelder van een huis drie kruiken met daarin maar liefst 4421 retradrachmen gevonden.

De biljoen tetradrachmen uit Alexandrië zijn een geliefd object van numismacologiKh onderzoek. Maar niet alleen de munt zelf verdient aandacht. Ook de afbeddingen op de munten kunnen -in combinatie met historisch, epigrafoch, archeologisch, en papyrologisch materiaal- helpen het geschiedkundige plaatje van Egypte verder in te vullen.

IIET SLAAN VAN MU>JTEN

De biljoen tetradrachmen en de overige bronzen munten van Egypte werden alle ge.~lagen door de Munt van Alexandrië. Her slaan van munten ging in de Oudheid min of meer als

volgt:

Men werkte met twee stempels waarin de afbeeldingen van voorzijde en keerzijde gesne-den waren. De sce.11:pel met de afbeelding van de voorzijde werd in een aambed<l bevestigd. Een stukje metaal van de vereiste legering en het vereiste gewicht werd vervolgens verhit en op het aamhedd gelegd. Daarna werd de andere stempel erhoven gehouden en kreeg één of meer fikse tikken met een hamer.

De Munt van Alexandrië kende verschillende werkplaatsen die ieder hun eigen merkte· ken hadden, aanvankelijk voorwerpen als een ster (mum 37) of een maansikkel (munt 40),

(12)

AFBEELDING F.N TEKST OP DE MUNTEN VAN DE

COLLECTIE MR. B. KOLH: PROPAGANDA VAN DE KEIZER

FA.}. Hoogendijk

Op de Alexandrijnse biljoen tccradrachmcn staat in het algemeen op de voorzijde een portret van de regerende keizer mee daaromheen geschreven diens namen en titds, en zijn regerings-jaar (aanvankelijk op de voorzijde, later meestal op de achterzijde). Op de achterzijde treft men allerhande onderwerpen aan: leden van de keizerlijke families, personificaties van Ro-meinse idealen, Egyptische godheden, Grieks-RoRo-meinse godheden, dieren en mythologische wezens, en tenslotte objecten zoal.~ altaren, kransen, schepen.

Het spreekt vanzelf dat de afbeeldingen op munten, die als informatiedragers vrijwel iedere onderdaan van de keizer direkt bereikten, altijd met opzet en met een speciale bedoe-ling werden gekozen, ook in de gevallen waarin die bedoebedoe-ling ons tegenwoordig ontgaat. Van de Alexandrijnse munten is ieder exemplaar een voorbeeld van hoc de Romeinse kei7.er 7,ich-zelf of door hem van belang geachte zaken aan de Egyptenaren wilde presenteren. De afbeel-dingen op deze munten.zijn daardoor, mede door hun grote diversiteit, niet alleen in kunst-historisch opzicht van belang, maar hebben ook betekenis voor de algemene geschiedenis.

Voor de geschiedenis van Egypte in de Romeinse keizertijd beschikken wij tevens over een uniek soort bronnenmateriaal: de Griekse papyri. Hieronder worden enkele historische aspecten van de munten belicht en soms in verband gebracht met papyrologische bronnen.

Portret van de keizer

Het keizerlijk portret op de voorzijde moest de gebruiker van de mum bekend maken mer zijn heerser. Die was, in een cijd zonder kranten en televisie, belangrijker dan tegenwoordig. Vooral bij plotselinge machtsovernames was het van belang, de nieuwe keizer zo snel moge-lijk te introduceren. Hoewel er keizers zijn geweest, die vele jaren achtereen geen munten in AJc~andrië lieten slaan, is het opmerkelijk, dat er in periodes van snel opeenvolgende troons-wisselingen door elk van die keizers meteen een munt werd geslagen. Zie bijvoorbeeld de munten uit de jaren 68 en 69 (19-31) waarop Nero en vervolgens Galba, Otho, Vitellius.en Vespasianus vertegenwoordigd zijn en de munten uit het jaar 238 (128-134), met achtereen-volgens Maximinus, Maximus Caesar, Gordianus I, Pupienus, Balbinus en Gordianus lll. Mede door de circulatie van de munten was het de Egyptenaren mogelijk om betrekkelijk snel ook de juiste, nieuwe keizer in hun dateringsformules cc vermelden, zoals wij in de pa-pyri ook daadwerkelijk zien gebeuren: al de bovengenoemde keizers van het jaar 238 zijn in de Egyptische papyrusdocumenten geattesteerd.

(13)

An-4 DE MUNTENVERZAMP.UNG MR. B. KOLPF

toninus Pius. De keizers deden hun best om hun beeltenis tot in de uithoeken van het Ro-meinse rijk bekend te maken. Niet alleen via de munten. In Egypte zijn ook vele beelden van

Romeinse keizers gevonden. Daarnaast werden schilderijen van de keizers vervaardigd. Zo

lezen wij bijvoorbeeld in een officiële tekst uit 318 na Christus op een papyrus (P. Oxy. LV 3791), gevonden in Oxyrhynchus in Midden-Egypte, dat van overheidswege een betaling

werd gedaan (r. 2-3):

"aan de schilder Artemidorus voor de prijs van de kleuren en het schilderen van de goddelijke [=keizerlijke] trekken op bevel van de meest eminente (praetoriaanse) pre-fecten."

Het zou hier kunnen gaan om een muurschildering in een gemeentegebouw; in andere

papyri leest men ook over privépersonen die keizerlijke portretten (voor in hun winkel, café?) laten vervaardigen. Van dergelijke keizerportretten, op muren of op panelen van hour of

ander materiaal, is helaas zo goed als niets teruggevonden. Voor kennis omtrent het uiterlijk van een lx:paalde keizer moeten wij ons beroepen op de afbeeldingen uit de beeldhouwkunst en op de munten.

Aanvankelijk beeldde men op de munten alleen de kop van de keizer af, meestal en

pro-fil,

naar rechts kijkend; later vaak een borstbeeld, waarop ook een deel van de gedragen kle-ding te zien is. Dikwijls ziet men hier militaire kleding en attributen: het paludamentum (een

rechthoekig gesneden, meestal purperkleurige mantel van zware stof, op de linkerschouder vastgeknoopt of -gespeld; voorbehouden aan hoge officieren, en in de keizertijd een kenteken

van de keizerlijke macht), een pantser, een schild of een aegis-.~child (het magische schild dat

Hephaestus voor Zeus had gesmeed, met een afbeelding van Gorgo erop), waardoor de keizer

werd voorgesteld als Juppiter/Zeus.

De keizer draagt normaal gesproken op zijn hoofd een lauwerkrans (munt 70), het karakteristieke symbool van de

princeps (keizer), dat verwijst naar de triomftocht in Rome bij zijn aantreden en geassocieerd is met de keizerlijke titels Kuîoap :Ee.Pnoi:óç, ,,Caesar Augustus". Later, te beginnen met Nero die

zich graag als zonnegod (So~ liet verheerlijken, draagt de keizer ook wel een stralenkrans (munt 14), het attribuut van die Zon

-•

I4

Nero mee stralenkroon

negod, Is een heerser met

onbe-dekt hoofd afgebeeld, dan betreft Anconinus Pius met lauwerkrans het meestal niet de regerende keizer, maar zijn aangewezen

op-volger, de Caesar, die het recht had gekregen zijn beeltenis op

(14)

AFHBBLDING EN TEKST

Ook anderen dan de heersende keizer of zijn opvolger staan soms op de voorzijde van de munt afgebeeld: her betreft dan meestal een verwanr, vaak de vrouw, van de keizer, die deelde in zijn machr.

Namen en titels van de keizer

Rondom het keizerlijke portret staat de naam van de keizer geschreven, in het Grieks, sinds Alexander de Grote de officiële taal in Egypte. Men gaf de Griekse versie van de namen en eretitels, zoals die in Rome gangbaar ,varen, maar dan alleen het "keizerlijke" deel, :wnder de "republikeinse" functies als pontifex maximus, consu4 censot·, tribunicia potestas, die we in Egypte

wel

op de officiële inscripties en in officiële papyri (met bijvoorbeeld brieven of wet-ten afkomstig uit Rome) tegenkomen. Een reden voor weglating van die functies was natuur-lijk het ruimtegebrek op een munt - een groot deel van wat er wél werd opgeschreven werd ook nog afgekort. Uit de "gewone" documentaire papyri echter blijkt, dat her noemen van dergelijke functies in alledaagse Griekse versies van de Romeinse keizerrirulacurcn (mer name in de dateringen) hoe dan ook niet gebruikelijk was; de formuleringen op munten en papyri komen grotendeels overeen. Legt men bijvoorbeeld een munt uit het eerste jaar van keizer

Decius (munt 152) met A(ut0Kpá-c<0p) K(afoup) r(át0ç) M(fomoç)

K(ouivwç) Tpmavuç Liénoç E(iioE~~ç) naast de datering op een papyrus uit dezelfde rijd: L a" J\Ütox:p&topo<; KntO'o:poç fo'imi Mcoo(o" Ko'1tv,ou Tpn'tavoil i.\Eic;iou E'liaE~ouç F,û·rnxoûç l:E~mnoû,

"in het eerste jaar van Imperator Caesar Gaius Mes.sius Quintus Trajanus Decius Pius Felix Augustus". In beide gevallen is de-zelfde titulatuur gebruikt (in de nominativus op de munt, op de

lp, papyrus in de genitivus), alleen is die op de munt verregaand

af-Timlatuur van Oecius gekort (de woorddelen die tussen haakjes staan, zijn niet uitge· schreven), en zijn daar de twee laatste, zeer algemene toevoegingen Et'i-cux~i; 2:e~aatóç achter-wege gelaten (wat overigens in papyri ook dikwijls gebeurt: hoe minder officieel de tekst, des re korter de in de datering gebruikte keizercirulatuur).

In Griekse teksten werd een aantal Latijnse titels van de keizer door hun Griekse equiva-lent vervangen. In de muntenverzameling Mr. B. Kolff komt men tegen: Aur01q,cit<0p = Impe-rator (,,keizer"), l:EPacrcóc; = Augustus (,.gezegende"), "Apiatoç = Optimus (,,beste"), E1'i<lf.~~ç

= Pius {,,vrome") en Eu-c"X~S = Felix (,,gelukkige"). De nverige Latijnse namen en titels wer·

den met Griekse letters weergegeven, waarin het oorspronkelijke Latijn (soms met enige moeite) wel te herkennen valt: bijvoorbeeld Oût:aitaamvóç = Vespasianu.~, 0tlf\poç = Verus, Tpav1rnlleîva = Tranquillina.

Regeringsjaar van de keizer

(15)

6 DE MUNTENVERZA.MELJNG MR. B. KOL.l'F

dat wordt gebruikt voor ëwuç, ,,in het jaar", gevolgd door een (Grieks) getal (<X = r,

P

= 2 etc.}. Hierbij werd de telling gevolgd die in Egypte gebruikt werd, waar het nieuwe jaar niet op I januari begon, maar op de eerste van de Egyptische maand Thoth = 29 augustus (of 30 augustus in een schrikkeljaar). Juist deze afvvijking van wat in Rome gebruikelijk was, maakt dat de munten, zowel als de papyri, soms kunnen bijdragen tot een nauwkeuriger bepaling van de datum van bepaalde gebeurtenis~en.

. Opmerkelijk is hierbij dat voor het jaar 9 op de Alexandrijnse munten, net als in de pa-pyri, bij voorkeur niet het Griebe getal 0 werd gebruikt, maar dat het hele telwoord voluit werd opgeschreven: Èvá-rou, zie munt 9, 209 en 215. (Op munt 53 zien wc die zelfs toegepast voor het geral r9). Die verschijnsel van de zogenaande theta nigrum, ,,zwarte theta", berust waarschijnlijk op het feit dat de letter theta in verband werd gebracht mer her Griekse woord voor dood: eávm:oç. Het is begrijpelijk dar vele mensen aarzelden om een papyrusrekst of munt re dateren met ih'ouç ll' nûtoicpá1opoç enz., wanneer dit kon worden opgevat als "in het jaar van de dood van keizer---". Het heeft tot aan het einde van de vierde eeuw geduurd rot deze uiting van bijgeloof, sinds her midden van de eerste eeuw na Christus in zwang, mede door maatregelen van hogerhand is uitgebannen.

Keizerlijke dynastie

Geeft de voorzijde van de Alexandrijnse cetradrachmen altijd de beeltenis van de keizer (of een verwant met eremuntcecht) die de munt heeft laten slaan, op de achterzijde staan meer gevarieerde voorstellingen. In de eerste plaats zien we daar afbeeldingen die toe doel hebben het beeld van de keizerlijke dynastie bij het volk te versterken, vooral natuurlijk in het begin van de keizertijd. Zo liet Tiberius de vergoddelijkte Augustus 0eoç ae~(o.cnóç), de grondlegger van de dynastie, op de keerzijde van zijn munten afbeelden (munt 1) en Claud.ius zijn moeder

Yergoddelijkre Augustus op

munc van Tibcrius

Antonia (munt 2) en zijn vrouw Messalina (munt 3). Nero zette zijn vrouw Occavia en zijn moeder Agrippina op zijn munten (munt 4 en s), en, vlak na zijn t'Vlreede huwelijk eind 62, zijn tweede vrouw Poppaea op de munt uit 63/64 (munt 10); ook liet hij zijn voorgangers Tiberius en Augustus afbeelden (munt

12 en 13). Men vergelijke de aanhef van een brief van Nero aan

de Alexandrijnse burgers, bewaard op papyrus PUG I 10, waarin hij zichzelf als volgt beschrijft:

,,zoon van een god, nazaat van Tiberius Caesar en van Germanicus Caesar, afstamme-ling, van geboorte zelfs, van de goddelijke Augustus."

(16)

AFBEELDING E.N Tl!.KST 7

die elkaar bovendien een hand geven (munt 85). Dit laatste, evenals de afbeelding van alleen C\vee ineengeslagen handen (voorzien van de tekst

naTI1p

nmp(óoç, ,,Vader des vaderlands", op

munt 48) duidt de eendracht aan binnen de keizerlijke familie. Hierop zou ook de afbeelding van de gepersonifieerde Concordia (,,Eendracht") wijzen, in het Grieks Homonoia (als zitten-de of staanzitten-de vrouw met een hoorn zitten-des overvloeds).

Bovengenoemde afbeeldingen van leden van het keizerlijk huis propageren voornamelijk een ideaalbeeld van de (in werkelijkheid niet altijd aanwezige) eendracht en continuïteit bin-nen de Romeinse keizerdynastie, al verwijzen zij deels waarschijnlijk ook naar historische ge-beurtenissen binnen het keizerlijk huis, zoals het tweede huwelijk van Nero en de achtereen-volgende huwelijken van Elagabal; zie hierover pp. 79-81, ,,Heliogabalus en de vrouwen in zijn leven".

Sommige munten verwijzen naar de viering van regeringsjubilea: munt 99 heeft op de keerzijde een lauwerkrans met daarin de tekst nep(oöoç ÖeKue-r(npi<;), ,,periode van tien jaar",

verwijzend naar het tienjarig regeringsjubileum van Commodus. De vermelding op diezelfde munt van: ,,jaar 27" hoeft niet te bevreemden: voor de jaartelling werden dikwijls, wanneer keizers een tijdlang samen geregeerd hadden, door de laatste keizer de regeringsjaren van de

eerste keizer (in het geval van Commodus is dat Marcus Aurelius) bij die van hemzelf

opge-teld. Ook Gallienus lier een munt slaan rer gelegenheid van zijn tienjarig jubileum: met een lauwerkrans rondom de téksr ÖeKm,11'\P'-<; K\)p[o\), ,,tienjarig (jubileum) van de Heer (= de

k~izer)". Deze regeringsjubilea werden ook daadwerkelijk gevierd bij de Egyptenaren, getuige de vermeldingen ervan in religieuze feestkalenders als de papyrus P. Oslo III 77, regel 15=

"op de 17de [van de Egyptische maand Choiak: = 13 december): ter gelegenheid van her feir dat de goddelijke Hadrianus zijn rweede tienjarige regeringsjubileum had bereikt: een optocht."

De tekst stamt uit de tijd van Marcus Aurelius, toen die jubileum van Hadrianus kennelijk nog steeds werd herdacht.

Een heel bijzondere betekenis schijnt men re mogen geven aan de afbeelding van de

ge-personifieerde Macht, KpáTI1<rn;, op een munt uit het eersre jaar van Galba, 68/69 na Christus (munc :2.3): hiermee zou worden verwezen naar de "viering" van honderd jaar Romeinse heer-schappij in Egypte (gerekend vanaf de slag bij Actium in 31 voor Christus, waar Octavianus, de latere keizer Augusrus, Cleopatra versloeg en zo Egypte onderwierp).

Keizerlijke kwaliteiten

Dikwijls zijn de afbeeldingen op de keerzijden van de munten gebruikt om de kwaliteiten van de keizer, die op de voorkant vaak al is afgebeeld als krachtig heerser in militaire kledij, nogmaals te onderstrepen. Munten waren bijvoorbeeld zeer geschikt om de overwinningen

van het Romein,çe leger onder ieders aandacht te brengen, en dat gebeurde op verschillende manieren. Allereerst werd aan de titulatuur van de keizer, up de voorzijde van de munt, een

(17)

8 DB MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFF

draagt, ,,overwinnaar der Germanen" en "overwinnaar der Daciërs" en op munt 38 (uit dat-zelfde jaar) en 39 (n6/n7, jaar 20) ook de titel Parthicus, ,,overwinnaar der Parthen". Ook in de papyri zien we de toevoeging van deze laatste titel in jaar 19 en 20, en die klopt: de antieke geschiedschrijvers melden dat de veldtocht tegen de Parthen (begonnen i~ u3) in n5/u6

werd bekroond met de verovering van Armenië, Mesopotamië en de Parthische hoofdstad Ktesiphon. Verder werd er in de afbeeldingen op de achterzijde veelvuldig gebruikt gemaakt van tekens en symbolen die naar militaire succes.sen verwijzen: natuurlijk de godin Nikè, de

.Romeinse Victoria {,,Overwinning"), maar ook voorwerpen als de miliraire trofee (een zege-teken, dikwijls mensvormig, samengesteld uit wapens van overwonnen soldaten), de adelaar

(kenteken van de Romeinse legioenen), en de overwinningskrans.

Numerianus, bijvoorbeeld, lier in 284 munten slaan met de afbeelding van Athena (ook

de godin van de militaire wijsheid en strategie) met Nikè op de rechterhand (munt 204), een lopende Nikè mee een krans in de hand (munt 205) en een adelaar met een krans in de snavel en het bijschrift My(ewv) ~ Tpu1(cxv~), ,,het zde Trajaanse legioen" (munt 206). Deze munten moeten

wel

verwijzen naar het beëindigen van de Perzische oorlog in 284 - bet is echter niet

uit andere bron bekend of het in Egypte gelegerde nveede "Trajaansc" legioen daarin een

aandeel heeft gehad.

Ook Aurelianus liet in zijn vierde jaar (272/273) munten slaan mee op de achterkant een adelaar met een krans in de klauwen respectievelijk snavel (munt 190 en 191). Dit is een

dui-delijke verwijzing naar de overwinning, in de zomer van 272 na Christus, van deze keizer op de Palmyreense koning

Vaballa-•

191

adelaar met krans in snavel tussen twee vexi /la

thus en diens moeder Zenobia, die toen onder meer Egypte in hun macht hadden. (Met dezelfde Vaballathus had Aurelianus in eerste instantie een verbond gesloten, getuige munt 188 met op de ene kam Aurelianus en op de andere kant Vaballathus. Na het oplossen van de problemen elders, onder meer in Rome

zelf - hiernaar verwijst munt 189 met Romulus en Remus onder de wolvin! - trok Aurelianus toch tegen. de Parthen ten strijde). Er is ter gelegenheid van die Parthische overwinning ook daad-werkelijk een krans aan Aurelianus aangeboden door de Egyptische bevolking, wals kan

worden opgemaakt uit de (helaas zeer beschadigde) papyrus met een verslag van een raads-vergadering in Oxyrhynchus, waarin onder meer een probleem aan de orde wordt gesteld betreffende de inning van de bijdrage "voor de gouden krans (aurum coronarum) en de over-winning van onze heer Aurelianus Augustus" (P. Oxy. XII 1413, r. 25).

Zelfs werden algemene gunstige omstandigheden gebruikt om de regeerkwaliteiten van

de keizer aan te tonen: men denke aan de vele verwijzingen naar gunstige Nijloverscromin-gen, door afbeeldingen van de godheid Nijl, van zijn vrouw Euthenia, en van bundels koren-aren en hoorns des overvloeds als vernrijzingen naar de resulterende goede oogst. Zie hierover

pp. 87-90, ,,De keizer en de Nijl".

(18)

-AFBEELDING F.N TF.KST 9

zelfs in hun titulatuur meedragen, Antoninus Pius bijvoorbeeld. Maar ook van anderen werd

de (hciden.~e) vroomheid via munten meegedeeld: door afbeelding van de offerende keizer, van de godin/personificatie Eusebeia (staande voor vroomheid en plichtsbetrachting,

afge-beeld met offerschaal en staf, soms offerend bij een altaar) of alleen van een altaar. Her vale op dat echt Romeinse goden ontbreken; zo zij bedoeld zijn, zijn ze weergegeven met hun

Griekse equivalent: Juppiter met Zeus, Mars met Ares. ln di: meeste gevallen echter :Lijn mee Je Griekse benamingen wel echt de Griekse goden bedoeld.

Dikwijls zien wij ook de Genius van de keizer op de achterkanr van zijn munt afgebeeld.

Deze welhaast goddelijke Genius, in het Grieks Nx11 genoemd, was zijn innerlijke macht, iets tussen ziel en leven, dat verdwijnt met de dood. Het is dezelfde Genius van de keizer, waarbij rechtsgeldige eden gezworen werden, zoals we zien in vele papyri. Een voorbeeld uir 151 na Christus (P. L. Bat. Vl 33, regel IHZ):

"En ik zweer bij de Genius van Imperator Caesar Titus Adius Ha<lrianus Antoninus Augustus Pius en bij de zeer grote god Osirantinoös dat het hierhoven geschrevene waar is, zoniet <lan ben

ik

schuldig aan meineed."

Reizen van de keizers

Opvallende gebeurtenissen werden ook op de munten gememoreerd, zoals grote reizen van een keizer. Op pp. 82-83 (,,Hadrianus in Egypte") kan men lezen over her bezoek dat kei:ter Hadrianus aan Egypte bracht, en hoe munten, papyri en inscripties, zowel als literaire bron-nen, onze kennis hierover onderling aanvullen.

Ook <le munt met het zeil.çchip en de tekst l:êPaoroqióp[oi;l, ,,vervoerder van Augustus"= de keizer (munt 14) uit de tijd van Nero verwijst naar een reis. In dit geval betreft het niet

14

zeilschip mer repo«:ito<poJ> in spiegelbeeld

een reis naar Egypte, die door Nero overigens eerder in 7.ijn re-gering.çperiodc wel wa.\ gepland en zelf~ al serieus was

voorbe-reid, maar door ongunstige voortekenen (volgens de Romeinse geschiedschrijvers Tacirus en Suetonius) telkens moest worden

uitgcstel<l en uiteindelijk <loor de politieke problemen, volgend op de brand van Rome in 64, zal zijn afgeblazen. Misschien dat

de afbedding van Alexandrië op munt II uit her jaar 65/66 nog naar deze reisvoorbereidingen verwijst, maar <lat geldt zeker niet

voor de genoemde munt met het zeilschip, die uit 66/67 stamt (munt 14). In dar jaar maakte Nero namelijk een grote reis door Griekenland, dat hij toen als het ware "bevrijd" heeft. Ook <le afbeeldingen op andere munren uit het jaar 66/67 en 67/68 verwijzen hiernaar (15-22.): Je Griekse god Apollo, <lie tevens aangeeft hoe Nero zich graag als kunstenaar presenteerde, Zeus Nemeios, Zeus Olympios, Apollo Aktios, Apollo Pyrhios, Hera Argeios en Poseidon lsrhmios, alle niet alleen

(19)

10 DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFF

Het zeilschip op een munt van Commodus uit 188'189 (munt 103) kan geen betrekking hebben gehad op een reis van de keizer zelf, die namelijk vanaf zijn aantreden Rome nooit meer heeft verlaten. Wel zou een verband gezien kunnen worden met een grote hongersnood die in 189 in Rome heefr geheerst; de munt zou de Alexandrijnse graanvloot kunnen verbeel-den die redding bracht.

Regeerprogramma's van de keizers

De afbeeldingen van allerlei (vergriekste) Romeinse personificaties, zoals t.1Kmoo'ÓVT1 (Aequi-tas, ,,Rechtvaardigheid", afgebeeld met weegschaal en hoorn des ovcrvloeds), Eipnvf\ (Pax, ,,Vrede", met olijftak en scepter) en TTpovoia (Providentia, ,,Voorzienigheid", ,,Goede Zorg"; als Providentia Augusta de belichaming van de keizerlijke regering), die op veel van de Alexandrijnse biljoen tetradrachmen voorkomen, staan niet alleen voor de uitdrukking van een abstract, hoogstaand ideaal. Het blijkt dat dergelijke munten, of gelijktijdige series met verschillende van deze personificaties, waarbij ook d.e reeds genoemde Eusebeia en Homo-noia, werden gebruike om de publieke bekendmaking van hervormingsprogramma's of ande-re keizerlijke edicten te ondersteunen. Zo liet bijvoorbeeld Antoninus Pius aan het begin van zijn regering een hele serie "program-munten" slaan, met daarop Tyche, Elpis (,,Hoop"), Nike, Dikaiusyne, J;irene en Roma, waarvan men in munten 61-63 enkele voorbeelden heeft.

Zoals te verwachten, worden dezelfde termen uok gebezigd in de edicten en brieven, die de keizer in dergelijk verband aan zijn onderdanen stuurde. Zo is er in de beroemde brief van Claudius aan de Alexandrijnen (waarin onder andere her probleem van de Joden in Alexan-drië wordt behandeld), die in kopie bewaard is gebleven op papyrus, sprake van de pronoia van de keizer voor de .sta<l der Alexandrijnen. Claud.ius besluit zijn brief met de moeilijk te

vertalen passage:

,,(als jullie je hieraan houden) dan zal ook ik de van oudsher stammende goede zorg (npóvoux) betonen voor de stad, die ons immers al vanaf onze voorouders verwant is."

Keerzijde zonder verband met keizer?

(20)

mytholo-AFBEELDING t.N TEKST II

gische voorstellingen op een door de keizers (met name de An tonijnen) aangehangen archa-isme. De legendarische Phoenix, tenslotte, afgebeeld als een Numidische kraanvogel en met het bijschrift Aicóv (,,tijdperk"; munt 67), en opgevat als de vogel van de zonnegod die een nieuwe tijd verkondigt, schijnt men te mogen betrekken op het volbrengen van de Sothis-periode (de Sothis-periode van r460 jaar, die de Sothis-, Sirius- of Hondsster nodig heeft om weer op hetzelfde moment in het Egyptische jaar van 365 dagen te verschijnen) die op 20 juli 139

afliep. Deze astrologische ve!"'.vijzing uit de tijd van Anroninus Pius geeft natuurlijk in hec algemeen de toenmalige populariteit van de astrologie in Egypte weer (weerspiegeld in het grote aantal horoscopen, planetentabellen en verwante teksten die uit diezelfde periode op papyrus zijn overgeleverd), maar kan net zo goed een aanwijzing zijn voor Antoninus' persoonlijke belangsc-dling voor dit onderwerp.

Besluit

(21)

J

VERKLARENDE AfKORTINGEN-, WOORDEN- EN TEKENLIJST

AFKOR.'flNGEN

Kz. keerzijde

1.

links; naar links kijkend

Î.h. linkerhand

r. rechts; naar rechts kijkend

r.h. rechterhand

Vz. voorzijde

WOORDEN aegis aphlaston

biga

biljoen caduceus chiton chlttmys cothurna gorgei11n hem-hem-kroon himation kalathos lect1Jternium lituits modius paludamemum patera peplos pileus prora quadriga

geitevel dat over de schouders geslagen een deel van de borst en rug bedek-te; dit attribuut van Zeus en vooral Athene gold als symbool van macht van goddelijke oorsprong.

gekromde achtersteven. tweespan.

legering van zilver met koper of tin. herautsstaf.

linnen hemd zonder of met korte mouwen.

schoudermantel die vooral door reizigers, ruiters en militairen werd ge-dragen.

laars van zacht leer die de voet en het gehele onderbeen bedekte. Gorgo-kop.

Egyptische kroon. grote mantel.

mandvormige hoofdtooi, attribuut van vooral Sarapis. aan ligbed.

gekromde sraf. korenmaat.

militaire mantel; zie p. 4.

offerschaal.

wollen vrouwenkleed.

vilten muts die Romeinse slaven bij hun vrijlating droegen. voorsteven.

vierspan.

(22)

---

_.

VERKLARENDE WOOROENUJST 13

se/la curnlis ivoren of met ivoor ingelegde vouwstoel zonder leuningen die meegevoerd

en opgesteld werd voor magistraten bij de uitoefening van officiële func-ttes.

simpufum skenth taenia toga tropaion uraeus

kroes.

dubbelkroon van Egypte.

haarband.

officide kledingstuk van de Romeinse burger. zegeteken.

juweel in de vorm van een slang dat aan een kroon of diadeem bevestigd was.

vexillum

'fEKENS

[co:1<] (a E K) {tXEK} <aE Il")

IX. 1 EIK L

Romeins veldteken.

onzeker gdez.en letters

verloren gegane letters (afgesleten, afgebroken e.d.) opgeloste afkoning

overbodige

letters-door uitgever toegevoegde letters regelscheiding

(23)
(24)

--Tiberius Claudius Nero Galba Otho Vicellius Vespa.sianu.s Titus Domitianus Nerva Traiarius Hadrianus Sabina Aelius Caesar Anconinus Pius

Marcus Aurelius Caesar Faustina Junior Marcus Aurelius Marcus Aurelius en

Lucius V crus Lucius Verus Commo<lus Hdiogabalus Julia Maesa Julia Paula Aquilia Severa Julia Soaemias

Alexander Severus Caesar Alexander Severus Julia Mamaea Maxi minus Maximus Caesar Gordianus I Pupienus Balbinus

CATALOGUS

Chronologisch overzicht van keizers

(en overige personen met eremuntrecht)

I. Gordianus III Caesar

2-3. Gordianus JII

4-22. Tranquillina

23-25. Philippus I Arabs

26. Oracilia Severa

27. Philippus II Caesar

28-31; BI. Philippus 1 [

32-33. Decius

34i B?.-5. Hcrennia Etruscilla

35. Herennius Caesar

36-39; Trebonianus Gallus

86-8. Volusianus

40-58; Valerianus I

89·12. Gallienus

59. Salonina

60. Valerianus II Caesar

61-79; Saloninus Caesar

BIJ-15. Macrianus 80-81. Quietus

82-83. Claudius II Gothicus

84-87. Quincillus

Aurdianus en Vaballathus

88. Aurelianus

89-90. Severina

91-107. Tacitus

108-111. Probus

Hl. Carus

113. Voor Divus Carus

114. Carinus Caesar

115. Carinus

n6. Numerianus Caesar

117-122. Numcrianus

123. Dioclerianus

124-128. Maximianus Herculius

129. Constantius Caesar

130. Galcrius Caesar

(25)

-16 DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFf

Tiberius (14-37)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

7 Kop van Tiberius met Kop van Divus Augustus met stralen- I

(20'21) lauwerkrans r. kroon.

Claudius (41-54)

2 Kop van Claudius met Buste van Antonia, de moedt:r van 2

(41/42) lauwerkrans r. Claudius.

3 Kop van Claudius met Messalina, de vrouw van Claudius, 3 (42'43) lauwerkrans r. staand met twee figuren in r.h.; in l.h.

aren, met linker elleboog steunend op zuil. Lituus 1.

Nero (54-68)

3 Kop van Nero met Buste van Octavia, de eerste vrouw van 4

(56/57) lauwerkrans r. Nero r.

Als nr. 4. Buste van Agrippina, de moeder van 5

Nero r.

4 Kop van Nero met Staande Eirene, in t.h. helm, in r.h. ge- 6 1

(57/58) lauwerkrans r. vleugelde caduceus.

Als nr. 6 Agathodaimon slang, draagt skhent, om- 7

slingert r. en 1. aren en papaverbollen.

6 Kop van Nero met Naar

1.

zittt:nde keizer op troon met stra- 8 1 1 '

(59/60) lauwerkrans r. lenkroon; in r.h. doek, in 1.h. lange scepter; voeten op voetenbankje.

9 Kop van Nero met Bundel van vijf korenaren; ster en r. van 9 (62/63) lauwerkrans r. bundel korenaren.

1

10 Kop van Nero mee Buste van Poppaea, de twt:ede vrouw van 10

(63/64) stralenkroon r. Nero r. 1

[2 Kop van Nero mee Buste van Alexandrië met olifamenhuid 11 (65/66) stralenkroon r. r.

13 Kop van Nero met Kop van Tiberius met lauwerkrans r. 12

(66/67) stralenkroon en aegis 1.

(26)

---

--BILJOEN TETRADRACHMEN

~cksr voorzijde T1péptoç Kaï:ao:p l:r.Pacnóç; r.: L Ç.

Tt(Péptoc;) KÀuÓÖt(oc;) Knio'(ap) I:tl30:(o-·tè,ç) re.pµo:vt(Koç) Au101Cp(cfoop); r.: Ll3.

Tt(pépto<;) KAm>Öt(oç) Ko:îa(ap) I:El3a(ato:;)

rr.pµo:v1(1<àç) ~~:~':=e(<h<op) r.: L y.

~fr,(rov) KÀa-u6(1oç) Kuîa(up) I:el3(aa'toç) rï 1::p(µuvtKoc;) A,ho( KpCXT<OJl) ],

NÉp(mv) KÀo:t>(Ötoç) Ko:îa(ap} L,P(ua,oç) l_lep(µuvticoc;) AlltO(Kpátmp) ],

Népro(v) KAnu(Ótoç) Ko:îa(ap) I:€!30.(atàç) rEp(µo:vtKOÇ) A1>10(icpátrop).

NÉp(1uv) KAo.u(Ötoç) Knï:cr(ap) I:El3(0:ato:;)

r1:.p(µuVlKOç) Auto(Kpá'tCOf))'

Népwv KÀnu(61oç) Ko:î:a(o:p) r.1::l3(ua'tàç)

[r€p(µuv1icoc;) A1>to( Kpciîcop) ].

Nf.pw(v) KA.uu(ötoç) Ko:fo(cxp) I:el3(aatoc;) rep(µuvt icuç) A,iro( Kfl<X't<l)p).

~êpco(v) KÀ<lu(lhoc;) Ko:îa(up) I:1::l3(aa'tàç) rlep(µnvm\ç) AtJ"CO(Kpátwp)j.

N~pw(v) KA.o:u(Ötoç) ~~~<?(o:p) [l:tP(o:<JTOÇ) rep(µavm\ç)

J.

[NÉpro(v)J K),,mi(61oç) Ko:îa(o:p) I:1::l3(aoroç) r,.p(µavt1<àç) A1>(tOKpchwp); 1. [L] \'Y·

tekst keerzijde

0Eoç I:ël3lo:<nóc;J.

'Avtwvîa I:1::l3rt<Jt~.

'OKJtuou,o: I:e~nar[ou); r.: L y,

'Ayp11mîvo: tEl3uar[,f;; r,: L y.

(E)iptjv11; r.: Lo.

Neo·(= Nw(ç)) 'Aya0(o)öuîµ(wv); r.:

Lo.

(E)ip~vrJ; 1.: L,;'.

Lr.vci('tou).

[n]onru~b r~P.~q1tj; r. L 1.

[ Auto ]1<pci( rcop ); r. L

1!3.

l 1'1l3ép ]10:; Ko:îcro:p.

(27)

[8 DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLPF

Nero (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde

13 Kop van Nero mee Kop van Divus Augustus mer

stralen-(66/67) stralenkroon en aegis

1.

kroon r.

Kop van Nero mee stralen- Varend zeilschip en vissen.

kroon en aegis r.

Als nr. 14. Buste van Apollo met lauwerkrans r.

Als nr. 13. Buste van Zeus Nemeios met

lauwer-krans en aegis r.

Als nr. 13. Buste van Zeus Nemeios met

lauwer-krans en aegi.r.

Als nr. 13. Buste van Zeus Olympios mer

lauwer-,

krans r.

14 Kop van Nero met stralen- Buste van Apollo Aktios met lauwerkrans {67/68) kroon en aegis

1.

en pijlkoker r.; r.: ster.

Als nr. 19. Buste van Apollo Pythios met lauwer-krans en pijlkoker r.; r.: ster.

Als nr. 19. Buste van Hera Argeia met sluier r.; r.:

ster.

Als nr. 13. Buste van Poseidon Isthmios met drie-tari.d r.

Galba ( 68-69)

{68)

Kop van Galba met lauwer- Staande Kratesis met in r.h. Nike en in

kr.ans r. l.h. trnpaion.

Als nr. 23. Buste van Eirene met sluier en krans, achter rechterschouder caduceus r.

2 Kop van Galba met lauwer- Buste van Roma met helm, harnas en

(68/69) krans r. speer r.; r.: simpulum.

Nr.

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

(28)

BILJOEN TETRADRACHMEN

tekst voorzijde

Nér0>(v) KÀ.m\(810,;) Kcii:o(o:r) r.eP(omo,;) fEr(µ«VtKoç) Au(toicpá·tcop); 1.: L 1')'.

NÊp0>(v) KÎl.aÓ(ó,oç) Kuî[o(up) I:eP(uotoç) fep(µ«VIKOÇ) !\u (1011'.pái:rop)] ( in

spiegelbedd); r.: Lty.

Nrpo)(v) KAtx'U(ótoç) rKo:îo(o:p) l:t::~(o:crt(\ç)

fep(µo:vucoç) ].

lNépro(v) KAau(6t0ç)] Kuîa(up) I:ep(aaror;)

ftp(µavucoç) Aû(tOKpcitrop); L: (L

l'YJ·

lNr.p(l)( V) KÀn1>(ötoç) Ko:fo( o.p) l:EP( (XO'toç) rEp(µnv11coç) Aû(toicptlîwp) ]; 1.: ~ ty.

Ntpoo(v) [KAo:u(Ötoç)] Kufo(up)] rep(ncrtoç) ft::p(µo:vucoç) A1.l(1oKpárrop); 1.: L'tr.

[Népro(v) KÀml(Ö101;)] Kaîa(ap) l:E~(o:atoç) fEp(µo:vtKOÇ) Aû(101epcir01p); 1.: [L tó].

lNépw(v)j KÀo:,S(Ötoç) Knîo(up) l:E.P(o:c,toç)

ftp(µo:vtKoç) Aû(wKpárrop); 1.: [L 1]6.

Nipro(v) KMX1!(6wç) Ko:îo(o:p) r.e[P(mrtoç) rep(µnvucoç) Au('totcputwp)J; L L t6.

(Nfpro(v) KÀa't>(Ötoç) Ku]îa(ur) I:e.P(oat"oç) rEp(µaviKoç) Aó(wll"pánop); 1.: L ,6.

Ao,k(toç) AiP(wç) :fouÀ1t(tKtoç) [fáÀ.l3n

Kaî(aar) !.tP(m1to;) Au,:(oKp(l.'t(l)p)J; r.: Lu.

tekst keerzijde

0Eoç l:1::l~ncr1óç.

In spiegelbeeld: I:t:Pcmro,póploç.].

Afrro[!Cpet(,rop); r. L 1y.

NélµEtoç] Zeui;.

[Néµtioç] ZE't>Ç.

ö1uç 'OÄ.[ uµ1ttO\I

J.

"A,moç ['AnÓÀ.Àrov

J.

nulho:; 'AitóÀÀrov.

"Hru 'Apydu.

noaetöw[ V "I]o9µ1oç.

AouK(ioç) A,~(t0i;) l:ouÄ.n(IKtoç) rci~~~ ~~~(onp) Eip1îv11.

;~~(aatoç) A~}(OKfl(X't{IJp)); r.: L u.

r:EP.pout(oç) rciÄ.l3u M1:0(tcpárrop) Ka]î[o(a.p)]

I:ePn( <Jt"Ó,;); r.: L

!3.

(29)

-20 DE MUNTENVERZAMELlNG MR. B. KOLFF

Otho (69)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

[ Kop van Otho met lauwer- Staande Eleucheria mee

1.

elleboog sceu- 26

(69) krans r. nend op zuil, houdt scepter vast, in r.h. krans.

Vitellius (69)

l Kop van Vitdlius met Naar links lopende Nike, in r.h. krans, in 27

(69) lauwerkrans r. l.h. palmtak.

Vespasianus (69-79)

2 Kop van Vespasianus met Kop van Titus met lauwerkrans r. 28

(69/70) lauwerkrans r.

Als nr. 28. Naar

1.

staande Alex:andria in kort ge- 29

waad, aan voeren cothurnae. Draagt

olifantenhuid (?), in r.h. krans, in l.h. scepter.

Als nr. 28. Naar 1. staande Eirene, in l.h. caduceus, in 30 r.h. arenbundel.

1

Als

nr. 28. Naar

1.

lopende Nike, in r.h. krans, in 3[

l.h. palmtak.

1

Titus (79-8I) !1

3 Kop van Titus met lauwer- Naar

1.

zittende Homonoia, in r.h. olijf- 32

(80/81) krans r. rak, voeten op voetenbankje.

Als nr. 32. Buste van Sara.pis r. 33

Domitianus (81-y6)

8 Kop van Domitianu.s mee Naar

1.

staande Athena met helm, chiton 34

1

(88/89 ) lauwerkrans r. en harnas; op r.h. Nike, met l.h. steu- 1!

nend op schild.

1

:

(30)

--BJLJOE N TETkADRACHMEN

tekst voorzijde

~~!(!i::-(r<hopo;) fv!~P.~(mi) l"OJ0rovoç Ko:io(u poç)

2:i::l'S(o:,.:n:ofi); r,: Lo:.

".OÀ.Ot> ûull(EÀ?-.10\l) ~~\o-(o:poç) le~(<moû)

repµ(avn:oû) Mn(oKpÓ:topoç).

AówK(p1hopo,;) Ka\cr(apoç) LePet(cnoû)

{XJ~(!~~-(!\llVOÛ; r.:

LP.

AircoK(pó:topo,;) Kuîo(cipoç) l:,.Pa(o-roû)

Oi'it::mt'uomvoû: r.: L ~.

A ûtoK( pcitopoç) Ku.î.o( o:poç) l:EPet( 010'3) Oû1::ano:01uvoii; r.: L

l3.

AuwK(pcitopoç) Ko:lo(apoç) Lel3u(otoii)

Oûwnamcwoii; r.:

Lp.

• AutoK(pcitopoç) Thw Kuîo(apo,;)

Ouemto:crtavoû l:1::l3(ao-i:oii).

• Au-i:oK(p<ii:opoç) Tho,i Kato(apoç)

Oû1::01tao[ mvoû l:eP(ao-i:oû)

J.

A U"COK( fl!l'Ul)p) Kafoo:p àoµ mavoç l:f.p( O:O''tOÇ

repµ( 11.v1 Kóç).

)

tekst keerzijde

'~Àrnree:]p(a.

!.:La.

[Tî(toç)J <f>Ào:oui(oç) Ourn1tao1avoç

Ko:îaetp.

'A:\,d;avópdet.

E(privTJ.

'Oµóv[ ou:x]; 1.: L y.

l:cipetmç; r.: L y.

'Oµóv[ Olet]; 1.: L

11-21

Otho

Nr.

26

Vitellius

27

,

,

Vespasianus

28

29

,,

30

31

Titus

p.

33

Domitianus

(31)

2.2 DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFF

[Tweede lade)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde

1 (96/97) Kop van Ncrva met lauwer· Adelaar met opgevouwen vleugels r. krans r.

Traianus (98-117)

5 (101'102)

19

(II5/n6)

Kop van Traianus met

lauwerkrans r.

Kop van Traianus met stra-lenkroon en aegis c.; r.: ster.

Als nr. 37.

Naar 1. lopende Nike, in r.h. krans, in l.h. palmtak.

Naar

1.

staande Dikaiosyne in chiton en peploJ, in r.h. weegschaal, in l.h. hoorn des overvloeds.

Buste van ~arapis r.

2.0 Kop van'Traianus met sera- Buste van Zeus r. (n6/117) lenkrooo en

aegis r.; r.: ster.

Hadrianus (117-138)

datum Kop van Hadrianus met Keizer staande op quadriga, houdr

onlct:.~baar lauwerkrans r.; paludttmen· lauriertwijg en adelaarsscepter vast,

turn l., maansikkel r.

5 Kop van Hadrianus mee Lopend nijlpaard r. (120/121) lauwerkrans r.;

paludamen-turn

1.,

maansikkel r.

8 Kop van Hadrianus met Canopus van lsis r.

(123'124) harnas en lauwerkrans r.; paiudttmentum 1.

[O Kop van Hadrianus met Canopus van Osiris r.

(125/126) harnas en lauwerkrans r.;

paludamentum

l.

Als nr. 43. Naar

1.

staande Sarapis met kalathos, chiton en himation, in Lh. lange scepter, r,h, uitgestrekt; aan r. voet Cerberus,

11 Kop van Hadrianus mee Buste van Selene in chiton r.

(32)

BILJOEN TETRAORACHMEN

[Tweede lade]

tekst voorzijde

Auî(o,qiárcop) Nérouo:ç Kafo(ap) I.ël3(mnóç).

Aû1(0Kp<ircop) K(iîa(np) Nép(ouo:ç) Tpmav(oç) I.€P(aa1oç) f€pµ ( O:VI KÓç).

La.

1.: Le.

Aû1(01<pÓ.îwp) Tpuuxv(oc;) "Apt(ow,;) I.ej3(a<JToç) l.: L 19. fepµ(uvtKOÇ) .tla,m(óç).

Aû1(011'.f)U't<Op) Tpo:tnv(oc;) "Arn(owç) I.eP(uaûiç) L 10.

repµ(uVIKOÇ) 80:lCtK(oç) nup(811<Óç).

Mll(o1<pá1cop) Tpmav(oc;) "Apt(d-i:o,;) I.t::P(omoç) L K.

repµ(<XVIKOÇ) 8(Xl('ll((Oç) no:p(811cóç).

[Aûr(ox-pchcop) Ko:î(cmp)) Tpcxt(uvo,;) r.:rL ].

'Aopux(voç) ~~~(uc:nóç).

Aûr(m(p<Xl<op) K[nî(crap) Tpm(o:voc;)j Le.

'AÖpto:(voç) l:E~(<X<nÓç).

Aû1(oicpárcop) Kcû(onp) Tpm(avoç) 'Aöp,o:(voç) L

11-!ejj(aotó,;).

Aû1(0Kp<itwp) Kaî(oap) Tpo:t(o:voç) 'AÖpto:(voc;) L Ot::K(l"tO\l. tejj(o:móç).

Aû1(oicpcitwp) Kaî(oap) Tpc:u(avoç) 'Aop10:(vo,;) L Öt::KCttO\l. l:ej3(ao"tó,;).

tekst keerzijde

Au1:(01<pá1cop) Ko:î(ocxp) Tpu1(0:v,i,;) 'AÖpta(vè,ç) L évöe1<:1hou. I.,.j3( o:atóc;).

Nerva

Nr

.

35

Traianus

37

39

Hadrianus

40

41

42

43

44

(33)

24 DE MUNTENVERZAMELJNG MR. B. KOLFF

Hadri.anus (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

12, Kop van Hadrianus met Naar r. staande Ptah-Hephaistos in 46

(127/x28) harnas en lauwerkrans r.; himation, in r.h. lange scepter, in l.h.

paludamentum l. tang.

Als nr. 46. Staande Ptah-Sokar-Osiris in mummie- 47

banden gewikkeld, in beide handen scepter met jakhalskop r.

Als nr. 46. Ineengeslagen handen. 48

14 Kop van Hadrianus met Buste van Helios r., chlamys over r. 49

(129/i30) harnas en lauwerkrans r.; schouder, mi:t speld gesloten.

paludamentum l.

15 Kop van Hadrianus met Naar 1. staande Hadrianus met lauwer- 50 (13oh31) harnas- en lauwerkrans r.; krans, in toga. In l.h. scepter, r.h.

uitgc-pa!udamentum 1. strekt. Tegenover hem naar r. staande Alexandrië in olifantenhuid, korte chiton, peplos en cothurnae. Houdt in l.h.

vexil-lum, overhandigt met r.h. rwee aren aan

Hadrianus.

r6 Kop van Hadrianu.~ met Naar r. zittende Sarapis met kalathos in 51

(131'132) harnas en lauwerkrans r.; himation op troon mee hoge leuning, in

paiudamentum 1. l.h. lange scepter, r.h. uitgestrekt, voeten óp voetenbankje; ûccende_Cerberus r.

17 Kop van Hadrianus met Buste van Sabina, de vrouw van Hadria- 52

1

(r32.lr33) harnas en lauwerkrans r.; nus, r.

pa!udamentum 1.

19 Kop van Hadrianus mee Buste van Nilus r. 53

(134/i35) lauwerkrans 1.

20 Kop van Hadrianus met Naar

1.

zittende Nilus, halfnaakt, in 54 (135/r36) lauwerkrans 1. himation, in r.h. papyrusstengel, in 1. arm

(34)

BILJOEN TETRADRACHMEN 25

Hadrianus (vervolg)

tekst voorûjde tek.~t keerzijde Nr.

Aut(oKplX'tülp) Ko:Î(<Jo:p) Tpm(o:voç) 'Aópm(voç) L 6roóeic1ho\J .. 46 rd3(ootóç).

Aut(oKptfoop) Ko:ï(<Jo:p) Tpat(o.voç) 'Alipm(voç) L ÓWÓEIC<XîOU. 47

:Eej3( omó,;).

A1h(0Kp<lî(J)p) KuÎ(ao:p) Tpm(o:voç) 'Aópto:(voç) nni:11p 1tr.ttpióoc;; L tl3. 48

1:E[3(omóç).

Aut(o1<:p1hrop) Ko:ï(cmp) Tpat(o:voç) 'Aópm(voç) Ltó. 49

re~( o:atóç).

Au,(01<:pá-tmr) Knï(onp) Tpmiuvoç) 'A6pux(voç) LtE. 50

rej3(cmtóç).

Aut(OKpá,wp) Kaî(<Jo:p) Tpm(avoç) 'Aöptn(voç) L tÇ'. 51

l:e~(u<J'CÓç).

A\\,:(01<:p1:hwp) Knî(onp) Tpm(avoç) 'Aöptu(voç) :E<xj3eîvu l:e~aoTr1: [L] 1Ç. 52

l:ej3(a<Jtóç).

Aót(oicpát<0p) Ko:1{aap) [Tpo:mv(oç) 'Aópt]avoç L évve«K(m)6(eKát011). 53

1:(Ej3(aotÓÇ) ].

Afrr(oKpá,:cop) Ka:î(aap) [Tputuv(oç) ()) 1.: L ,c. 54

(35)

26 DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFF

Hadrianus (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

20 Kop van Hadrianus met Tyche rust in chiton met kalathos op een 55

(135/136} lauwerkrans

1.

mee guirlanden versierd lectisternium,

houdt in r.h. roer vast,

1.

elleboog op kussen steunend, t.h. aan hoofd.

21 Kop van Hadrianus mee Naar 1. staande Demccer in chiton en 56

(136/r37) lauwerkrans r. peplos, in r.h. twee aren en papaverbollen,

in 1.h. lange fakkel.

22 Kop van Hadrianus met Naar

1.

staande Pronoia in chiton en 57

(I37/i38) lauwerkrans r. peplos, in r.h. Phoenix, schuin in l.h. een lange scepter.

Als nr. 57. Naar

1.

zittende Nilus, halfnaakt, met 58

himation, in r.h. papyrusstengel, in 1. arm hoorn des overvloeds; krokodil kruipt

naar r. boven.

Sabina (tijd van Hadrianus)

15 Buste van Sabina r. Naar

1.

zittende Sabina in chiton en peplos 59

(130'131) op troon zonder leuningen, in r.h. twee

aren, in t.h. lange scepter.

Aelius Caesar (Romeinse datering)

ze Kop van Aelius Caesar r. Naar

1.

staande Homonoia in chiton en 60

consulaat peplos mee krans, houdt in r.h. patera

(137) boven een met guirlande versierd altaar,

in t.h. hoorn des overvloeds.

Antoninus Pius (138-16r)

2 Kop van Antoninus Pius r. Naar

1.

staande Roma met helm, korte 61

{138'139) chiton en cothurnae, houdt in r.h. Nike

met krans en palmtak, in t.h. speer, r. voet staat op schild.

3 Kop van Antoninus Pius r. Naar

1.

staande Eirene in chiton en peplos, 62

(36)

BILJOEN TETRADRACHMEN 27

Hadrianus (vervolg)

tekst voorzijde tekst keerzijde Nr.

~~:(01<:p(Î'trop) ~~1~oup) 'fJ?~!~~(oç) 'AÖptuvoç LK. 55

l:E~(<X<î'îÓ,;).

Au,:(01<:pÓ:trop) Kuî(ao:p) Tpo:(w:voç) 'Aöpmvoç L K(X. 56

l:e/3(mnóç).

Au1(01<p6.,:rop) Kaî(cro:p) Tpo.(mvoç) 'Aópmvoc, nj)ÓVota; I(~ L. 57

2:e/3( aa'îÓ,;).

Aó,:(oKpátrop) Kaî(anp) Tpa(tavoç) 'Aöpw.voç K~ L. 58

Lej3(aai:ó,;).

,

Sabina

59

Aelius Caesar

A(o'\J1noç) AÏÀtoç Kaî<mp. l11w(o:px11cijç) èl;oua(ia,;) füun(oç) ~. 60

[Al>'î(oKpÛ'rrop) K(nfoap) T(i,:oç)j ~p1.(1oç) 'Aöp(tnvoç) 'Av1rovîv9s ~~q~~(11ç).

[Ao-c(ox:p6.-crop)j K(a.îanp) T(hoç) AtÀ(wç)

'Aöp(tavoç) 'Av1rov1~<:>S E~q~~(~ç).

L~.

L îpt'tO\l.

(37)

DE MUNTENVERZAMELING MR. B. KOLFl'

Antoninus Pius (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

3 Kop van Antoninus Pius r. Naar

1.

zittende Dikaiosyne in chiton en 63

(139/i40) peplos op croon zonder leuningen, houdt

in r.h. weegschaal, in 1. arm hoorn des overvloeds.

4 Kop van Antoninus Pius met Naar

1.

staande Tyche in chiton en peplos, 64

(140/r41) lauwerkrans r. draagt kalathos, houdt in r.h. roer, in 1. arm hoorn des overvlocds.

5 Kop van Antoninus Pius met Artemis staat in korte rok en cothurnae, 65 (141/r42) lauwerkrans r. in t.h. boog, trekt mee r.h. pijl uit koker.

Als nr. 65. Naar r. staande Poseidon, naakt, in r.h. 66

drietand, in l.h. dolfijn,

1.

voet op prora.

6 Kop van Antoninus Pius met Phoenix staat met stralenkrans r. 67

(r42./14;) lauwerkrans r.

7 Kop van Antoninus Pius met Naar 1. staande Athena met helm, chiton 68

(143/J44) lauwerkrans r. en aegis, houdt in r.h. weegschaal, in 1. arm hoorn des overvloeds; r. staat schild.

Als nr. 68. Naar 1. staande Apollo van Milete, naakt, 69

in r.h. hert, in 1. arm boog, alraar (?) r.

Als nr. 68. Adelaar staat met vleugels uitgespreid op 70

bundel bliksemschichten.

10 Kop van Antoninus Pius met Staande Aces mee helm, harnas en cothur- 71

(146/i47) lauwerkrans r. nae, in r.h. speer, in l.h. in schede gesco-ken zwaard en chlamys.

Als nr. 71. Naar 1. staande Athena met helm, chiton 72

en aegis, op uitgestrekte r.h. uil, l.h. op schild.

II Kop van Anroninus Pius mer Keizer staat met lauwerkrans in toga naar 73

(r47/i48) lauwerkrans r. r., in l.h. lange scepter, regenover hem

Marcus Aurelius Caesar in toga.

Als nr. 73. Roma zit met helm, chiton, peplos en har- 74

nas naar 1., in uitgesrrekre r.h. Nikc met krans en palmtak, in l.h. lange scepter.

(38)

BILJOBN 'fE1'RADRACHMllN '-9

Antoninus Pius (vervolg)

tekst voorzijde tekst keerzijde Nr.

Au1(0Kp1hoop) K(aîcm.p) T(ito<;) AiÀ(toc;) L 1pttO\l, 63

'Aóp(tavoç) 'Avtowîvoi;.

A,h(oKpcitrop) K(uîc:mp) T(i10ç) AtÀ.(toc;) Ló. 64

'AÖp( mvoç) 'Av1rov îvoç.

'Avtrovtvoç I:ej3(ao1oç) Eûoi,P(r\ç). Le. 65

[ Au Jt( OKpcitrop) K( <XÎ<J<Xp) T( itoc;) AtÀ( toe;) Le. 66

'Aóp( tuvoc;) [ 'Avtcovîvo<;].

'Av1wvîvoc; ~~~( acnoc;) Efoel3( r\<;). Aic,Sv; Lç'. 67

'Av1wvîvoc; I:1;~(cx1noc;) Euaejl(tj<;). LÇ. 68

'Av1wvîvoc; 1:el3( o.a1oc;) Efoel3( tjc;). LÇ. 69

'Avtcovîvoç l:ej3( o.cr1oç) Eûoejl( r\ç). LÇ. 70

'Avtrovîvoç I:ej3(ucr1oç) Efoel3(r\c;). L 0EKÓ10\), 71

'Avtrovîvoç rej3(ucr1oç) Efoe~(rî<;). LÓEK<XtO\l. 72

'Avtrovîvoç 1:t:~(u.0'1oç) Efoel3(tj<;). UvóeKci[ 10u]. 73

'Avtrovîvoç I:ej3(cxcr,oç) Eûcrej3(r\ç). L EVOEKri10'\). 74

(39)

- ,

30 DE MUNTBNVERZAMllUNG MR. B. KOLF!'

Antoninus Pius (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

2.0 Busre van Antoninus Pius Keizer met lauwerkrans, harnas en wap- 76

(156'157) met lauwerkrans, harnas en perend paiudamentum te paard, r.h.

op-paludamentum r. geheven, in l.h. sceprer.

21 Buste van Antoninus Pius Nike sraat op globe, in r.h. krans, in l.h. 77

(r57'158) met lauwerkrans en

paiuda-

palmrak, 1. mentum r.

Kop van Anroninus Pius met !sis Pharia staar naar r. mee hoofdtooi, 78

lauwerkrans, 1. chiton en wapperende peplos, houdt in

handen en 1. voet gebold zeil vast, hoofd

naar

1.

1

22

Als

nr. 78. Nilus halfnaakt achtcroverlcunend, 79

(r58/159) houdt in r.h. papyrusscengel, in

1.

arm

hoorn des overvloed..~; krokodil kruipt naar r. boven.

Marcus Aurelius Caesar (rijd van Anroninus Pius)

[2 Buste van Marcus Aurelius Buste van Sarapis met kalathos en hima- 80

(148/r49) Caesar met paludamentum r. tion r.

22 Buste van Marcus Aurelius Buste van Helios met stralenkroon en 81

(r58/159) Caesar mee paludamentum 1. ~elene met maansikkel r.

Faustina Junior (tijd van Antoninus Pius) 1

13 Buste van Faustina Junior r. Athene staat naar

1.

met helm. chiton en 82

(r49/r50) aegis, houdt in r.h. Nike mer krans en

palmtak, in l.h. lange scepter; schild aan 1. voet.

14 Buste van Faustina Junior r. Wolvin met Romulus en Remus r. 83

(r50/r51)

Marcus Aurelius (161-180)

I Buste van Marcus Aurelius Naar 1. sraandc Homonoia in chiton en 84 (r61) met lauwerkrans, harnas en peplos, in r.h. olijftak, in

1.

arm hoorn des

paludamentum 1. overvloeds.

(40)

BILJOEN TETRADRACHMEN 31

Antoninus Pius (vervolg)

tekst voorzijde tekst keerzijde Nr.

'Avtrovîvoç I:t:j3(mnoç) EfoeP(11ç). LK. 76

'Avtcovîvoç l:ej3(«otoç) E\\0EP(1lç). L Ket. 77

'Avto>vîvoç l:e~(mtroç) EfoeP(11<;). LKa. 78

'AVt(l)VÎVOÇ l:e~(aotoç) Efo~P(11ç). L

x-p.

79

-Marcus Aurelius Caesar

[M(äpKO<;)] Ai>P11Ätoç Kaîo~I?· L omlieKá'to\>. 80

M(éip1eoç) AuÀ:i,ptç Knfoo:p. LK~. 81

Faustina Junior

<llaucnîva I:e~mn:~. Lry. 82

<llauotîva I:E~<XO''C'll. L ry. 83

Marcus Aurelius

(41)

-1

'

32 DE MUNTENVERZAMELlNG MR. B. KOLFF

Marcus Aurelius (vervolg)

jaar Afbeelding voorzijde Afbedding keerzijde Nr.

l Buste van Marcus Aurelius Beide keizers Marcus Aurelius en Lucius 85 (161) met lauwerkrans

1.

Verus staan in toga en met lauwerkrans

tegenover elkaar én geven elkaar een hand; beiden met lange scepter.

5 Buste van Marcus Aurelius Sarapi.s met kalathos, halfnaakt in hima- 86

(164/165) mee lauwerkrans r. tion, staat met veldteken bij een bron !.

10 Buste van Marcus Aurclius Lauwerkrans met jaartal 10. 87

li

(169'170) met lauwerkrans r.

,

,

Marcus Au.relius en Lucius Verus

2 Buste van Marcus Aurelius Kop van Ammon met hoorn en schijf r. 88 1

(161'162.) en Luéius Verus, beiden mee harnas en paiudamentum,

kijken elkaar aan. 1

Lucius Verus (!61-169)

4 Buste van Lucius Verus met Buste van Zeus met lauwerkrans r. 89

(163'164) harnas en paludamentum r.

1

Als nr. 90. Buste van Sarapis Pantheos met kalathos 90

en himation, Ammon-hoorn en stralen-kroon r.; voor hem drietand met slang.

(42)

-BILJOEN TBTRADRACHMEN 33

1

Marcus Aurelius (vervolg)

tekst voorzijde tekst keerz.ijde Nr.

M(ó,pKo,;) Aup1V,10,; 'Avi:covîvoc; 1:e(paai:ó,;). La. 85

M(iipicoc;) A'Î>pllÄtoç 'Av1rovîvuc; 1:t:(~a~óç). Lt:. 86

M(iipicoç) Aûp11A.1oç 'Avtrovîvoc; l:e(!)mnóç). L,. 87

Marcus Aurelius en Julius Verus

, A v,:rovî voç Kal ÛU1) po,; repaa,:óç. LP. 88

,

Lucius Verus

A( OUlCIOÇ) Aûp11À10,; Ûll1)p6c; rep( o:a1óç). Lo. 89

(43)

~

34 DE MUN1'llNVERZA..\1ELING MR. B. KOLPF

[Derde lade) Commodus (180-192)

jaar Afbeelding voorzijde Afbeelding keerzijde Nr.

21 Kop van Commodus mee Keizer rijdt te paard in galop r., draagr 91 (180/J8r) lauwerkrans, r. harnas en paludamentum, lans in r.h.,

gerichr tegen een vijand die door her paard op de grond geworpen i.~.

Als nr. 91. Keizer rijdt in quadriga r., adelaarssceprer 92

li

in r.h., teugels in l.h.

22 Kop van Commodus mee Naar 1. staande Zeus, halfnaakr, blik- 93

(181'182) lauwerkrans, r. semstralen in r.h., lange scepter in Lh.,

himation over

1.

arm en schouder ge-

Il

dra peerd.

Als nr. 93. Naar 1. zittende Athene op troon met 94

hoge leuning, draagt helm, chiton, aegis en peplos, Nike op r.h., lange scepter in l.h., r. naast de troon staat schild.

23 Kop van Commodus met Naar

1.

zircende Zeus, halfnaakt op troon 95

(182ir83) lauwerkrans, r. met hoge leuning, himation over

1.

schouder en om de heupen, Nike op globe in r.h., lange scepter in l.h.

24 Kop van Commodus met Naar

l.

staande keizer, in offergewaad 96

(183/i84) lauwerkrans, r. mee hoge hoofdtooi, r.h. over een altaar uitgestrekt; voor hem bus_ce van Sarapis mer kalathos op een 7.Uil r.

25 Kop van Commodus met Nike rijdt in quadriga 1., houdt in beide 97

(184/r85) lauwerkrans, r. handen de reugels.

27 Kop van Co~modus met Kop van Ammon met hoorn en zonne- 98

(186/r87) lauwerkrans, r. schijf r.

Als nr. 98. Lauwerkrans waarin ceksc. 99

Als nr. 98. Kop van Zeus mee lauwerkrans r., 100

himation 1.

28 Kop van Commodus mee Naar r. staande Hermanubis, halfnaakt, 101

(187/188) lauwerkrans, r. draagt kalathos, himatinn om heupen en 1. schouder geslagen; een gevleugelde cadu-ceus in r.h., een lange palmtak in 1.h.;

Figure

Updating...

References

Related subjects :